Het coronavirus is in verschillende Europese landen opgedoken en ook in België stijgt het aantal besmette en in het ziekenhuis opgenomen mensen. Om de verspreiding van het virus tegen te gaan, moeten er bijkomende maatregelen genomen worden, zo ook voor de organisatie van de zitting van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op 21 januari 2021.
Gelet op het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19;
Gelet op het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken;
Gelet op het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;
Gelet op artikel 134 en 135 §2, 5° van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op artikel 63 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op de richtlijnen van Binnenland Vlaanderen aangaande de raadszittingen en het coronavirus op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/nieuws/gemeenteraden-en-het-coronavirus-covid-19-vraag-en-antwoord;
De overheid adviseert haar beleid rond 'social distancing' dat erop gericht is de verspreiding van COVID-19 zoveel mogelijk te beperken of te vertragen. De maatregelen van 'social distancing' proberen het contact tussen (eventueel onbekende) besmette personen en gezonde, niet besmette personen zoveel mogelijk te verminderen. Voor de organisatie van de raden kunnen de door de overheid opgelegde regels inzake social distancing niet optimaal gevolgd worden. Daarom zal de zitting van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn van 21 januari 2021 om praktische en veiligheidsredenen achter gesloten deuren, dit zonder pers en publiek, plaatsvinden.
Het is verder ook aangewezen om de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn virtueel te organiseren, dus zonder dat een fysieke verplaatsing van de raadsleden nodig is. De vergadering van de raden zal dus gehouden worden via een conferencing-systeem, ook de stemming zal digitaal via het besluitvormingssysteem 'ECHO' (e-notulen) verlopen.
Conform de richtlijnen van de toezichthoudende overheid en het agentschap Binnenlands Bestuur is de agenda niet beperkt tot enkel de spoedeisende punten. Alle punten kunnen op de agenda van de raad worden geplaatst. De algemene principes uit het decreet over het lokaal bestuur (termijn van oproeping, inzage in dossiers, tegensprekelijk debat, openbaarheid,...) blijven van toepassing.
Er zal aan de raadsleden vooraf een handleiding ter beschikking gesteld worden waarin het verloop van deze virtuele zitting zal toegelicht worden. Om deze virtuele zitting zo vlot als mogelijk te laten verlopen wordt ook aan de raadsleden de mogelijkheid geboden om vragen te stellen over de dossiers (via annotatie) die op de agenda staan en zal hen gevraagd worden om vooraf aan te geven welke punten zij willen bespreken op de zitting.
Er wordt een audio-opname gemaakt tijdens de zitting; deze opname wordt via livestream uitgezonden. Deze manier van vergaderen en stemmen en de bijkomende mogelijkheid tot vragen stellen garandeert de best mogelijke uitoefening van de democratische rechten en prerogatieven van de raadsleden in de huidige situatie.
Overwegende dat de burgemeester bij verordening van 6 januari 2021 dan ook volgende heeft beslist:
Art. 1. - Bij de organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn van 21 januari 2021 worden volgende maatregelen in acht genomen:
Art. 2. - Deze verordening zal ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de eerstvolgende gemeenteraad.
Art. 3. - Deze verordening wordt bekendgemaakt overeenkomstig de geldende wettelijke en decretale bepalingen.
Art. 1. - De raad bekrachtigt het besluit van de burgemeester van 6 januari 2021 houdende het houden van een virtuele zitting van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op 21 januari 2021.
De burgemeester,
Op heden heerst een epidemie waarbij de federale overheid zich genoodzaakt zag de nodige maatregelen te nemen om de verspreiding van het COVID-19 virus tegen te gaan.
Strikte naleving van de bepalingen van het besluit is noodzakelijk, zoniet komt de volksgezondheid ernstig in het gevaar.
Op grond van artikel 133 Nieuwe Gemeentewet is de burgemeester belast met de uitvoering van de wetten, de decreten, de ordonnanties, de verordeningen en de besluiten van de staat, de gewesten, de gemeenschappen, de gemeenschapscommissies, de provincieraad en de bestendige deputatie van de provincieraad, tenzij zulks uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en schepenen of aan de gemeenteraad is opgedragen;
Op grond van artikel 135§2 Nieuwe Gemeentewet hebben de gemeenten ook tot taak in het voorzien ten behoeve van de inwoners in een goede politie, met name meer specifiek 135 §2, 5° Nieuwe Gemeentewet tot het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden;
Overeenkomstig artikel 133, 2de alinea en artikel 135 §2, 5° van de Nieuwe Gemeentewet beschikt de burgemeester over uitvoerende politiebevoegdheden en kan de burgemeester politiebesluiten maken;
Gelet op het politiebesluit van de gouverneur van West-Vlaanderen van 2 oktober 2020 betreffende de plicht tot het dragen en bij zich hebben van een mondmasker op het grondgebied van West-Vlaanderen;
Gelet op de heropflakkering van de COVID-19 epidemie of minstens het risico daartoe op het grondgebied is het aangewezen om aanvullende lokale maatregelen te nemen zoals toegestaan door de federale regering met het ministerieel besluit van 6 oktober 2020 zodat verdere risico’s kunnen beperkt worden en de verspreiding kan tegengegaan worden;
Gezien de besluiten van de Nationale Veiligheidsraad en gezien de besmettingscijfers in de gemeente Moorslede dermate evolueren;
Gelet op het MB van 18 oktober en 23 oktober 2020;
Gelet op de hoogdringendheid kan niet gewacht worden op een volgende gemeenteraad om deze maatregelen te nemen;
Overwegende dat de burgemeester bij besluit van 11 januari 2021 dan ook volgende heeft beslist:
Artikel 1 - Evenementen
Voor alle evenementen op het grondgebied van Moorslede geldt een registratieplicht gelijk aan de registratieplicht die geldt voor de horeca (MB 28 juli 2020).
Alle evenementen dienen vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de burgemeester die ze aftoetst aan de geldende regels inzake veiligheid en gezondheid conform het Ministerieel Besluit d.d. 28 juli 2020.
Artikel 2 – Sportactiviteiten
De inrichtingen (of onderdelen van inrichtingen) die behoren tot de sportsector zijn gesloten voor het publiek. Desalniettemin blijven de indoor sporthallen en sportinfrastructuren open voor:
• Groepen van kinderen tot en met 12 jaar in het kader van schoolse of buitenschoolse activiteiten van het leerplichtonderwijs, met uitzondering van het zwembad;
• Sportactiviteiten, -stages en -kampen georganiseerd of toegelaten door de lokale overheid voor kinderen tot en met 12 jaar, met uitzondering van zwembad;
• Trainingen van professionele sporters;
• Professionele wedstrijden;
• Andere activiteiten dan sportactiviteiten, voor zover deze zijn toegelaten volgens de bepalingen van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 en de geldende protocollen.
De buitengedeelten van sportinfrastructuren (bijvoorbeeld een voetbalveld) blijven toegankelijk. Er mag buiten niet in groepen groter dan 4 personen gesport worden, met uitzondering van kinderen tot en met 12 jaar.
De kleedkamers blijven gesloten, tenzij voor lessen in functie van LO-lessen tot 13 jaar en mits toegelaten in de protocollen voor onderwijs en mits na ieder gebruik deze kleedkamers grondig kunnen worden gereinigd door de gebruikers.
Oefenwedstrijden zijn niet toegelaten met uitzondering van oefenwedstrijden voor kinderen tot en met 12 jaar.
Artikel 3 - Jeugd
Kampen, stages en activiteiten zonder overnachting, alsook de speelpleinwerking zijn toegestaan voor kinderen tot en met 12 jaar, overeenkomstig het toepasselijke protocol.
Deze kampen, stages en activiteiten mogen georganiseerd worden voor één of meerdere groepen van maximum 50 kinderen tot en met 12 jaar bestaande uit de deelnemers en de begeleiders. De personen die samenkomen in het kader van deze kampen, stages en activiteiten moeten in eenzelfde groep blijven en mogen niet samen worden gezet met de personen van een andere groep.
De begeleiders respecteren de regels van social distancing in de mate van het mogelijke, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 m tussen elke persoon en zijn verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker of elk ander alternatief in stof.
Artikel 4 – Sociaal restaurant - dorpsrestaurant
Deze worden gesloten. Ook het lokaal dienstencentrum blijft gesloten.
Artikel 5 - Mondmaskerdracht
Het dragen van een mondmasker (mond- en neusbescherming) of elk ander alternatief in stof is verplicht voor iedereen vanaf 12 jaar:
Met omgeving wordt bedoeld: de straten aanpalend aan de onderwijsinstelling waar een zone 30 van kracht is.
Deze plicht geldt gedurende de gebruikelijke in- en uitloopmomenten van de onderwijsinstellingen.
Het dragen van een mondmasker (mond- en neusbescherming) of elk ander alternatief in stof is niet verplicht in voormelde zones:
Artikel 6
Inbreuken op dit besluit worden overeenkomstig art. 29 van het ministerieel besluit van 18 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij ministeriële besluiten van 23 oktober 2020 en eventuele latere wijzigingen, beteugeld met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
De lokale politie en de gemeentelijke diensten (en desgevallend de federale politie) zijn belast met het toezicht op de naleving van dit besluit.
Tegen deze beslissing kan beroep worden ingesteld door binnen de zestig (60) dagen na ontvangst, een verzoekschrift tot schorsing of vernietiging in te dienen bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het ondertekende verzoekschrift kan per aangetekende zending aan de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel worden gericht of elektronisch via http://eproadmin.raadvst-consetat.be.
Artikel 7
Dit besluit vervangt het besluit van 14 december 2020 inzake lokale aanvullende maatregelen in functie van de bestrijding van de COVID-19 crisis en treedt in werking vanaf 14 januari 2021 tot 14 februari 2021 of tot deze wordt ingetrokken met een opvolgend besluit of totdat hogere rechtsnormen deze materie dwingend anders reglementeren.
Artikel 8
Dit besluit wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de gemeenteraad op de eerstvolgende zitting.
Afschrift van onderhavig besluit zal voor kennisgeving worden overgemaakt aan:
Art. 1. - De raad bekrachtigt het politiebesluit van de burgemeester van 11 januari 2021, inzake lokale aanvullende maatregelen in functie van de bestrijding van de COVID-19 crisis.
Het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
De wet van 30 december 1975 betreffende de goederen buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting;
Artikel 15 van de Grondwet inzake de onschendbaarheid van de woning geen huiszoeking kan plaatsvinden dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft;
Gelet op de beslissing van de raad in zitting van 21 november 2019 houdende goedkeuring retributiereglement uithuiszettingen;
Overwegende de brief vanwege de gouverneur van West-Vlaanderen d.d. 21 januari 2020 met een aantal bemerkingen omtrent het goedgekeurde retributiereglement;
Het laden en bergen van voorwerpen die voortkomen uit uitdrijving en de bewaring van deze voorwerpen in het gemeentemagazijn alsook het wegnemen en bewaren van in beslag genomen voertuigen, vormen voor het gemeentebestuur een aanzienlijke inspanning op vlak van personeelskosten en voorraadkosten.
Elke gemeente wordt er op haar grondgebied spijtig genoeg nu en dan mee geconfronteerd dat huurders na een vonnis uit hun woning worden gezet. De gerechtsdeurwaarder die daarbij optreedt, laat dan de woning leegmaken op kosten van de betrokken huurder, waarbij alle goederen op de openbare weg worden gezet. De gemeente heeft vervolgens de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de openbare weg niet belemmerd blijft en moet de goederen weghalen en deze gedurende een termijn van 6 maanden bewaren. In die periode kan de eigenaar deze goederen ophalen en mag de gemeente de kosten voor het weghalen en bewaren terugvorderen van de eigenaar van de goederen. Onder voorbehoud van een eventueel beroep ingesteld door een gemeente tegen de rechterlijke beslissing, blijkt het voor de gemeente onmogelijk om zich te onttrekken aan haar verplichting tot bijstand bij de uitvoering van die beslissing.
Ondanks het feit dat deze goederen op de openbare weg terechtkomen, kan men ze niet als afval beschouwen. Het zou te verregaand zijn te stellen dat de betrokken huurder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen van de betrokken goederen. Precies het feit dat de huurder 6 maanden de tijd krijgt om deze te komen ophalen, eventueel na betaling van de door de gemeente gemaakte kosten, bevestigt dat er gedurende deze termijn geen sprake is van 'ontdoen'. Belangrijk daarbij is de kanttekening dat gemeenten bij een uithuiszetting geen goederen moeten bewaren die aan bederf onderhevig zijn of schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid. In deze gevallen is er wel degelijk sprake van 'zich moeten ontdoen' en mag de gemeente deze goederen als afvalstoffen beschouwen en op kosten van de huurder verwijderen.
De situatie is enigszins anders wanneer bij de ontruiming van een particulier woning of bedrijfsgebouw blijkt dat daar grote hoeveelheden afvalstoffen te vinden zijn. De rechter oordeelde in het verleden tot tweemaal toe dat in principe alleen goederen op de openbare weg mogen worden gezet. Volgens de rechtspraak is de afvalstoffenwetgeving te beschouwen als een bijzondere wet ten aanzien van de algemene wet op de uithuiszettingen. De afvalstoffenwetgeving verzet zich tegen de illegale plaatsing van afvalstoffen, ook op de openbare weg. Daardoor kan men voor afvalstoffen niet terugvallen op de wet uithuiszettingen om ze alsnog op de openbare weg te plaatsen, want dat zou strijdig zijn met de principes van het Materialendecreet. De verplichting tot afvoer van de afvalstoffen ligt in dergelijke gevallen bij de eigenaar van de goederen en kan niet worden overgedragen aan het gemeentebestuur. Die verplichting kan ook rusten op de eigenaar van het pand in kwestie, die de kosten voor verwijdering van afvalstoffen niet kan doorschuiven naar het gemeentebestuur op grond van de wet Uithuiszettingen.
Als een gemeente op voorhand weet heeft van de aanwezigheid van afvalstoffen in een gebouw dat geruimd zal worden, dan kan ze de huurder en eigenaar aanmanen de afvalstoffen te verwijderen binnen een welbepaalde termijn. Gebeurt dit niet, dan kan de gemeentelijke toezichthouder een proces-verbaal opstellen wegen inbreuken op het Materialendecreet en Milieuvergunningendecreet, waarna de gemeente bestuurlijke maatregelen kan treffen zoals een verzegeling van het gebouw (om te vermijden dat de afvalstoffen op de openbare weg zouden terechtkomen). Het voornaamste probleem is dat de gemeente in de praktijk meestal niet op voorhand op de hoogte is van de aanwezigheid van afvalstoffen en dat ze vaak pas op het laatste moment opgevorderd wordt door de gerechtsdeurwaarder die de uitzetting uitvoert. Dat belet gemeenten om tijdig na te gaan of er al dan niet sprake is van afvalstoffen. Eventueel zou een gemeente in een dergelijk geval een kort geding kunnen inleiden lastens de eigenaar en de huurder van het gebouw, om zo een verbod te horen uitspreken om de afvalstoffen op het openbaar domein achter te laten, onder verbeurte van een dwangsom per vastgestelde inbreuk.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Raadslid Bart De Koning vraagt of er een lijst opgemaakt wordt van de goederen die vallen onder art 1408, zodat dit bij teruggave duidelijk is voor de technische dienst.
Schepen Sherley Beernaert antwoordt dat de deurwaarder alle goederen in beslag neemt die waarde hebben. Wat betreft de tijdstippen van ophaling kan er altijd afgesproken worden met de persoon in kwestie.
Raadslid Ward Gillis vraagt hoe het zit met mensen die eigenaar zijn van een pand? Vallen die tevens onder dit reglement?
Schepen Sherley antwoordt dat dit retributiereglement tevens van toepassing is op eigenaars van een pand.
De fractie PRO meldt dat door COVID veel mensen in de problemen zijn gekomen. PRO snapt niet dat dit wordt goedgekeurd en vraagt dat iedereen in eer en geweten hierover stemt.
Art. 1. - De gemeente heeft een wettelijke verplichting om goederen die door een uitdrijving of om een andere reden achtergelaten worden, op te halen. Deze regeling geldt niet voor door het parket in beslag genomen goederen, achtergelaten goederen, of voor goederen die door andere wettelijke bepalingen geregeld zijn.
Art. 2. - De gerechtsdeurwaarder die belast is met de uitdrijving dient ruimschoots en ten laatste één week voor de uitdrijvingsdatum contact op te nemen met de coördinator technische dienst om vast te leggen hoeveel medewerkers hij nodig heeft en op welk tijdstip deze ingezet dienen te worden.
Art. 3. - Onze medewerkers van de gemeentelijke diensten mogen de woning niet betreden, ingevolge artikel 15 van de Grondwet. Enkel goederen die zich op het openbaar domein bevinden, mogen worden meegenomen.
Art. 4. - De retributie voor het laden en bergen van goederen voortkomend uit uitdrijving wordt als volgt samengesteld:
Deze retributie is verschuldigd door de eigenaar van de goederen of door zijn rechtverkrijgenden ongeacht of hij de goederen achteraf terug ophaalt. De teruggave van de goederen aan de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden vóór het verstrijken van de in artikel 7 gestelde termijn, is afhankelijk van de voorafgaande betaling van deze retributie. De voorafgaande betaling van deze retributie geldt niet voor de goederen vermeld in artikel 1408§1 Gerechtelijk Wetboek.
De eigenaar krijgt slechts één maal de gelegenheid om zijn goederen op te halen. De eigenaar doet definitief afstand van de goederen die, na een eerste ophaling, achterblijven in de opslagplaats.
Art. 5. - De natuurlijke persoon, die op het moment van de uitdrijving, gekend is bij het OCMW kan op basis van een sociaal onderzoek een vrijstelling aanvragen van deze retributie. Op basis van dit sociaal onderzoek stelt het BCSD een advies op naar het college van burgemeester en schepenen toe, die hieromtrent een beslissing neemt. Indien het college het advies van het BCSD niet volgt, dient zij dit grondig te motiveren.
Art. 6. - Indien de gerechtsdeurwaarder beroep wenst te doen op onze medewerkers, wordt hier een onkostennota voor opgesteld. Deze wordt opgesteld door de technische dienst. Bij goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen, wordt deze overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarder.
Art. 7. - Alle goederen worden, conform de wet van 30 december 1975 'betreffende de goederen buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting', gedurende 6 maanden opgeslagen. Na deze termijn worden ze van rechtswege eigendom van de gemeente. Vier maanden na het ophalen wordt er een aangetekend schrijven verstuurd naar de eigenaar indien deze bekend is. Als het materiaal door de eigenaar wordt opgehaald vóór het verstrijken van de periode van 6 maanden, moet de eigenaar of rechtverkrijgende van de goederen een bewijs van betaling kunnen voorleggen van de factuur betreffende de recuperatie van kosten voor het laden en bergen van deze goederen. Betaling is niet nodig voor goederen waarvan sprake is in artikel 1408,§1 van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 8. - Goederen die niet worden afgehaald door de eigenaar of zijn rechtverkrijgende, krijgen de volgende bestemmingen:
Art. 9. - Dit reglement vervangt het retributiereglement uithuiszettingen zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 21 november 2019 en wordt van kracht vanaf 1 februari 2021.
Gelet op de aanvraag vanwege de politiezone Ieper voor de principiële toestemming vanwege de gemeenteraad voor het op zichtbare wijze gebruiken van vaste, tijdelijk vaste en mobiele camera's door de politiezone Arro Ieper op het grondgebied van de gemeente Moorslede;
Gelet op artikel 25/4 §1,1° wet op het Politieambt (WPA) dat bepaalt dat een politiedienst camera's kan plaatsen en gebruiken overeenkomstig artikel 25/3 of op zichtbare wijze gebruik maken van camera's geplaatst door derden zoals bedoeld in artikel 25/1 §2 op het grondgebied dat onder zijn bevoegdheid valt, na voorafgaande principiële toestemming van de gemeenteraad, wanneer het om een politiezone gaat;
De politiezone wil deze camera's en de opnames ervan enkel gebruiken in uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, zoals bepaald in de WPA en mits de beperkingen die de WPA oplegt.
De verwerking van de beelden van de (tijdelijke) vaste camera's omvat volgende lokale doelstellingen:
Art. 1. - De raad verleent principiële toestemming aan de politiezone Ieper voor het op zichtbare wijze gebruiken van vaste, tijdelijk vaste en mobiele camera's door de politiezone Arro Ieper op het grondgebied van de gemeente Moorslede.
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de politiezone Arro Ieper.
Volgens artikel 1.3.3 §8 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) stelt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening haar huishoudelijk reglement op. Dit document is op de vergadering van de Gecoro d.d. 16 december 2020 unaniem goedgekeurd.
Artikel 1.3.3 §8 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) bepaalt dat het huishoudelijk reglement ter goedkeuring aan de gemeenteraad moet worden voorgelegd.
Dit huishoudelijk reglement bepaalt de wijze waarop de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening, hierna Gecoro genoemd, zijn bevoegdheden uitoefent en dit overeenkomstig:
Art. 1. - De gemeenteraad beslist om het huishoudelijk reglement Gecoro goed te keuren.
Begin 2021 komt er vanuit de Vlaamse Regering een subsidieoproep voor ongeveer 2.500 nieuwe plaatsen kinderopvang inkomenstarief voor baby's en peuters. Aangezien we in Moorslede weinig kinderopvang hebben, komen we in aanmerking voor een deeltje van de subsidie en kunnen er nieuwe gesubsidieerde kinderopvangplaatsen worden gecreëerd.
Om ervoor te zorgen dat de gesubsidieerde plaatsen in onze gemeente goed terechtkomen, kunnen we met het lokaal bestuur criteria vastleggen. Zo kunnen we aan de verschillende subsidieaanvragen een score van maximum 8 punten toekennen en kunnen we een volgorde bij ons advies naar Opgroeien (het vroegere Kind en Gezin) opstellen. Zij nemen namelijk na ons advies de definitieve beslissing over de toewijzing van de subsidies.
De deadline om deze criteria openbaar te maken werd eerst vastgelegd op 31 december 2020, maar werd ondertussen verlengd naar 31 januari 2021.
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 april 2014 tot uitvoering van het subsidiebesluit;
Overwegende dat de Vlaamse Regering tijdens deze legislatuur 27,081 miljoen euro vrij maakt voor de realisatie van ongeveer 2.500 nieuwe plaatsen met de subsidie voor inkomenstarief in de kinderopvang van baby's en peuters. De oproep richt zich vooral op groepsopvang, maar ook aanvragen gezinsopvang zullen mogelijk zijn;
Het LOK gaf positief advies over de criteria tijdens de periode van 16 tot 23 december 2020. Aangezien het door het coronavirus niet mogelijk was om fysiek samen te komen, werd het advies via e-mail gevraagd.
De criteria werden voorgelegd aan onze intersectoraal medewerker van Opgroeien zodat we er zeker van kunnen zijn dat onze criteria door hen aanvaard zullen worden bij de beslissing van de subsidieoproep.
Raadslid Gert-Jan Hovaere wenst een aanvulling bij punt 4 van de criteria, namelijk de opvang voorzien in de herfstvakantie, krokusvakantie en paasvakantie;
Schepen Benedikt Vallaey wenst dit niet mee te nemen; dit zal het verschil niet maken in de toekenning van de subsidies;
Raadslid Ward Gillis merkt op dat de criteria geschreven zijn op het lijf van de gemeentelijke opvang in de Roeselaarsestraat. De kleinschalige kinderopvang worden weggeconcurreerd door dit reglement. De 6 plaatsen zullen dus naar de gemeente gaan. Hij stelt voor om het iets ruimer te stellen om zo meer plaatsen op termijn te creëren;
Raadslid Ward Gillis merkt op dat 1/3 van de gesubsidieerde plaatsen kon ook toegewezen worden aan reeds bestaande plaatsen. Is daar op ingegaan?
Schepen Benedikt Vallaey zegt dat daar niet is op ingegaan.
Burgemeester Ward Vergote merkt op dat de gemeente solidair moet zijn met andere mooie privé-initiatieven. Daarvoor moet het reglement niet gewijzigd worden;
Raadslid Ward Gillis merkt op dat de omzendbrief spreekt dat subsidies toegewezen worden op basis van objectieve criteria;
Raadslid Sigrid Verhaeghe stelt voor dat het LOK kan polsen of er nog andere initiatieven zijn die in aanmerking komen voor de subsidieoproep.
Art. 1. - De gemeenteraad keurt volgende criteria goed:
MAXIMUM: 8 PUNTEN
Art. 2. - Deze beslissing wordt doorgegeven aan Opgroeien en daarna aan de initiatieven die een subsidieaanvraag willen indienen.
Gelet op de afgesloten huurovereenkomst voor de kinderopvang Roeselaarsestraat 7.0.02 te Moorslede;
Overwegende dat voor de regeling inzake waarde van de zonnepanelen wordt voorgesteld om te werken via een investeringstoelage i.p.v. een afzonderlijke akte met recht van opstal gezien dit anders te veel administratieve kosten met zich meebrengt t.o.v. de investeringskosten;
Overwegende dat de nieuwe werkwijze in lagere kosten resulteert;
Raadslid Ward Gillis vraagt waarom er zonnepanelen geplaatst wordt.
Schepen Sherley Beernaert antwoordt dat het gebouw eerst energetisch wordt ingericht; de rest van de energie kan duurzaam opgewekt worden.
Groep a wenst liever zonnepanelen op eigen gebouwen.
Art. 1. - In artikel 5 van op oorspronkelijke overeenkomst wordt volgende zin geschrapt:
'De eigenaar heeft een recht van opstal voor 30 jaar aan het lokaal bestuur om zonnepanelen te plaatsen op het dak waarvan de opbrengst exclusief ten voordele van de kinderopvang komt. Dit opstalrecht wordt vastgelegd via een afzonderlijke notariële akte. Daar wordt eveneens een regeling inzake vergoeding voorzien indien de overeenkomst vroegtijdig beëindigd wordt.'
en vervangen door:
'Er wordt een investeringstoelage toegekend aan de eigenaar op basis van de aankoopfactuur voor het plaatsen van zonnepanelen waarvan de opbrengst exclusief ten voordele van de kinderopvang komt.
Indien de huurovereenkomst tussen verhuurder en huurder vroeger dan 25 jaar wordt beëindigd, dan is de eigenaar een vergoeding verschuldigd aan het gemeentebestuur volgens volgende formule:
Resterende waarde zonnepanelen = aankoopfactuur * (300 – X )
300
Waarbij:
300 = 300 maanden (25 jaar x 12 maanden) (gegarandeerde rendabiliteit)
X = aantal maanden dat het gebouw voor kinderopvang door het lokaal bestuur gehuurd werd'
Gelet op het reglement van orde betreffende het goedkeuren van de notulen en het zittingsverslag der vorige vergadering, zijnde 17 december 2020;
Overwegende dat tijdens de zitting geen opmerkingen gemaakt werden;
De notulen en het zittingsverslag der vorige zitting worden goedgekeurd.
Vraag vanwege raadslid Bart De Koning aan schepen Benedikt Vallaey:
De federale regering is van plan om het REMI-systeem te promoten bij de Ocmw’s. REMI staat voor ‘Referentiebudget Menswaardig Inkomen’.
Het gaat om een systeem dat nagaat welk inkomen mensen nodig hebben om menswaardig te kunnen leven. Je kan wel een job hebben, maar als je noodzakelijke uitgaven bijvoorbeeld voor de huishuur, voor de dokter of voor school hoog liggen, dan kan je op het einde van de maand toch in de problemen raken. Dat zou niet mogen.
De huidige COVID-19 crisis zorgt er tevens voor dat mensen die voorheen konden rondkomen mogelijk in de problemen komen.
REMI bekijkt op een objectieve wijze hoeveel je over hebt om van te leven. Waar te weinig is om menswaardig mee rond te komen, dat zouden de Ocmw’s moeten bijpassen via de aanvullende financiële steun die zij kunnen verlenen.
De federale regering is van plan om dit systeem gratis ter beschikking te stellen van de Ocmw’s. Het is echter aan de lokale besturen om te beslissen of en hoe zij ermee aan de slag gaan. Het gebruik van het systeem kan echter voor heel veel mensen een groot verschil maken.
Vandaar mijn vraag:
Zal ons OCMW zich aanmelden om het REMI-systeem gratis in te voeren?
Dit is een uitzonderlijke kans voor ons OCMW en haar maatschappelijk werkers om kosteloos met dit instrument aan de slag te gaan en eindelijk naar een uniformisering te gaan van het sociaal onderzoek. Dit op maat van elk gezin én op een wetenschappelijk onderbouwde manier. Dit is de toekomst, we mogen deze kans niet laten liggen.
Vraag vanwege raadslid Gert-Jan Hovaere aan burgemeester Ward Vergote:
Op vrijdag 8 januari werd de bevolking om 5 u.27 ’s morgens via Be-Alert ingelicht dat de noodnummers 112, 100 en 101 niet bereikbaar waren in onze provincie.
Daarom hadden de noodcentrales zich op een andere manier georganiseerd en tijdelijk 3 mobiele nummers vrijgemaakt.
Om 8 u.02 kreeg de bevolking een nieuw bericht via Be-Alert dat de noodnummers opnieuw beschikbaar waren. Oorzaak was een technische panne die nacht bij Proximus.
Be-Alert is het verwittigingssysteem van de overheid dat burgers op de hoogte stelt van een noodsituatie via sms, e-mail of gesproken bericht. Moorslede houdt liever vast aan zijn eigen systeem, info8890, dat te pas of onpas gebruikt wordt. Het stilvallen van de nationale noodnummers is een veiligheidsfalen. Waarom is er toen niets verstuurd via het systeem? Dit ging nochtans toegepast worden voor zulke situaties! Zelfs op de gemeentelijke facebookpagina bleef het stil. Een grote communicatiefout wat ons betreft.
Het is nog maar eens bewezen dat het belangrijk is dat elke West-Vlaamse gemeente zich aansluit op Be-Alert. Moorslede blijft samen met nog 2 gemeentes in onze provincie koppig weigeren om dit toe te passen. De gouverneur heeft al meermaals een oproep tot toetreding gedaan en zal dat blijven doen. Onze inwoners hebben recht op correcte en dringende informatie, zeker als dit gaat over hun veiligheid.
Daarom wil N-VA dat de gemeente een oproep doet via de gemeentelijke facebookpagina, het infoboekje “mee in Mwoslé” en een sms aan de gebruikers van info8890 om als inwoner zich persoonlijk in te schrijven op BE-Alert.
Wij vragen de stemming hierover.
Het voorstel wordt aanvaard.
Vraag vanwege raadslid Veerle Demeulenaere aan schepen Jürgen Deceuninck en burgemeester Ward Vergote:
Aan De 4link zijn verbodsborden geplaatst (zie foto in bijlage). Het lijkt ons nuttig dat er nog een extra bord komt waarop staat dat fietsers door mogen. Zo niet moeten de fietsers, waarbij ook kinderen, steeds over de parking rijden om naar de jeugdbeweging, het sportcentrum, visclub of muziek te gaan.
Schepen Jürgen Deceuninck antwoordt dat dit een terechte opmerking is, maar dat die ondertussen achterhaald is. Het bord is ondertussen geplaatst.
Het is tevens de bedoeling om daar een uitschuifbare paal te plaatsen om deze straat zoveel mogelijk verkeersvrij te maken.
Niet iedereen zal dus kunnen doorrijden met een wagen, wel nog het Rode Kruis, de technische dienst, leden van de visclub, de Harmonie en enkele leden van de voetbalclub.
Namens Gemeenteraad,
Kristof Vander Stichele
Algemeen directeur
Pol Verhelle
Voorzitter