Overwegende dat de gouverneur bij besluit van 25 oktober 2023 de jaarrekening over het financiële boekjaar 2022 definitief heeft goedgekeurd waarbij de bedragen geconsolideerd dezelfde zijn gebleven zoals vastgesteld in de raadsbeslissing d.d. 22 juni 2023;
Art. 1. - De raad neemt kennis van de goedgekeurde jaarrekening 2022.
Op 14 september 2023 ontving het gemeentebestuur bericht via het digitaal loket vanwege Agentschap Binnenlands Bestuur m.b.t. een klacht over de heraanleg van de opritten in de Begonialaan en Rozenlaan in Dadizele.
In het college van 25 september 2023 formuleerde het college hierop een antwoord naar Agentschap Binnenlands Bestuur.
Cfr. artikel 332, paragraaf 1, 3e lid decreet over het lokaal bestuur wordt deze beslissing ter kennis gebracht aan de gemeenteraad;
Art. 1. - De raad neemt akte van de beslissing van de gouverneur aangaande klacht m.b.t. de heraanleg van de opritten in de Begonialaan en Rozenlaan in Dadizele.
Overwegende dat de gemeenteraad bevoegd is op basis van artikel 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op artikel 170 § 4 van de Grondwet;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Overwegende dat het de bevoegdheid is van de gemeenteraad om belastingreglementen vast te stellen, op te heffen of te wijzigen;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het feit dat de ontvangst voorzien is in het meerjarenplan 2020-2026 onder de MAR-code 7361100;
Gelet op het proces-verbaal van onderzoek, waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Art. 1. - Met ingang van 1 januari 2024 voor een termijn eindigend op 31 december 2024 wordt een contant te betalen belasting geheven op:
Parkeren in blauwe zones
Art. 2. - De contante belasting 'naheffing blauwe zone' is van toepassing in zones met beperkte parkeertijd (blauwe zones) en op de openbare weg met blauwe zonereglementering overeenkomstig art. 27.1 en 27.2 (KB van 1/12/75 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg).
Art. 3. - De belasting 'naheffing blauwe zone' kan vastgesteld worden, indien niet aangeduid op de signalisatie, tijdens de periode van 9.00 uur tot 18.00 uur, behoudens op zon- en feestdagen (indien niet anders aangeduid op de signalisatie). In de andere gevallen is de belasting vaststelbaar tijdens de periode aangeduid op de signalisatie. Tijdens deze periodes is de belasting verschuldigd van zodra de toegestane parkeerduur is overschreden of wanneer de bestuurder de richtlijnen inzake het gebruik van de parkeerschijf, met uitzondering van het bedrog van de parkeerschijf, niet heeft nageleefd.
Deze belasting bedraagt € 25,00.
Parkeren op parkeerplaatsen waar de parkeerduur beperkt wordt tot 15 min
Art. 4. - De contante belasting 'naheffing extra kortparkeren' is van toepassing op plaatsen aangeduid door de signalisatie fig. E9a met onderbord 'max. 15 min.' overeenkomstig art. 70.2.1.3°.a) (KB van 1/12/75 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg).
Art. 5. - De belasting 'naheffing extra kortparkeren' kan vastgesteld worden, indien niet aangeduid op de signalisatie, tijdens de periode van 9.00 uur tot 18.00 uur, van maandag tot en met zondag, (indien niet anders aangeduid op de signalisatie). Tijdens deze periodes is de belasting verschuldigd van zodra de toegestane parkeerduur is overschreden.
Deze belasting bedraagt € 25,00.
Algemene bepalingen
Art. 6. - De personen met een handicap, houders van een speciale kaart uitgereikt door een officiële instelling overeenkomstig het ministerieel besluit van 7 mei 1999, worden vrijgesteld van de belasting 'naheffing blauwe zone' en 'naheffing extra kortparkeren' en elke parkeerduurbeperking op voorwaarde dat deze kaart zichtbaar is aangebracht op de binnenkant van de voorruit van het voertuig of als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig. De vervaldatum van de kaart moet zichtbaar zijn voor controle (art. 27.4 KB van 1/12/75 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer).
Art. 7. - De naheffing is verschuldigd door de houder van de nummerplaat.
Art. 8. - De contante belasting wordt betaald:
Art. 9. - Bij niet-betaling van deze contante belasting, wordt de belasting een kohierbelasting. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 10. - De officiële feestdagen zijn: Nieuwjaar (1 januari), Paasmaandag, Feest van de Arbeid (1 mei), O-L-H Hemelvaart, Pinkstermaandag, Feest van de Vlaamse Gemeenschap (11 juli), Nationale Feestdag (21 juli), O-L-V Hemelvaart (15 augustus), Allerheiligen (1 november), Wapenstilstand (11 november) en Kerstdag (25 december).
Art. 11. - De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Art. 12. - In geval van niet-betaling na de laatste aangetekende waarschuwing zal worden overgegaan tot gerechtelijke invordering van de parkeerbelasting.
Art. 13. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening kan enkel gebeuren door verzending. De indiening moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, moet dit uitdrukkelijk vragen in zijn bezwaarschrift.
De invordering van de belasting wordt in het geval van de in het eerste lid bedoelde betwisting opgeschort totdat het college van burgemeester en schepenen een beslissing genomen heeft.
Art. 14. - Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, met latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), met latere wijzigingen;
Gelet op de omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het feit dat de ontvangst voorzien is in het meerjarenplan 2020-2026 onder de MAR-code 7342400;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Art. 1. - Er wordt voor een termijn van 1 jaar, beginnend op 1 januari 2024 en eindigend op 31 december 2024 een gemeentebelasting gevestigd op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten, ongeacht ze in brievenbussen worden gedeponeerd of op de openbare weg worden verspreid.
Onder gelijkgestelde producten wordt onder meer verstaan: alle stalen en reclamedragers, door de adverteerder aangeboden, die diensten, producten of transacties doen gebruiken, verbruiken of aankopen.
De opsomming is niet limitatief.
Collectieve adresaanduiding per straat of gedeeltelijke adresvermelding wordt niet beschouwd als zijnde geadresseerd.
Art. 2. - De belasting is verschuldigd door de fysieke persoon of rechtspersoon die de opdracht gaf aan de drukker om te drukken, of die opdracht gaf om het gelijkgestelde product te produceren.
Wanneer deze persoon niet gekend is, is de belasting verschuldigd door de persoon die op het drukwerk als verantwoordelijke uitgever wordt vermeld.
De drukker en de fysieke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk of product wordt verspreid zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Art. 3. - De tarieven bedragen:
Per verspreiding bedraagt de heffing minimum € 12,5.
Art. 4. - Er is een vrijstelling van belasting:
Er is vrijstelling van belasting voor drukwerken en gelijkgestelde producten van socio-culturele en sportverenigingen, erkende gemeentelijke verenigingen en vormings- en onderwijsinstellingen.
Art. 5. - De belastingplichtige moet binnen de veertien dagen na de verspreiding aangifte doen bij het gemeentebestuur. Deze aangifte bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag en een specimen van het verspreide drukwerk of het gelijkgesteld product.
Ingeval van periodieke verspreidingen kan een aangifte binnen de veertien dagen na de eerste verspreiding, ook gelden voor de daaropvolgende verspreidingen tijdens hetzelfde aanslagjaar. In dit geval, kan de belastingplichtige tussen 1 en 15 december een regularisatie-aangifte voor het ganse aanslagjaar indienen.
Art. 6. - Bij gebreke van een aangifte binnen de in artikel 5 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingschuldige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Art. 7. - De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 8. - De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 9. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.
De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Art. 10. - De bekendmaking gebeurt overeenkomstig artikel 286 DLB en de toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking conform artikel 330 DLB.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op de omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen;
Art. 1. - Met ingang van 1 januari 2024 en tot 31 december 2024 wordt ten behoeve van de gemeente, onder de navolgende voorwaarden, een belasting geheven op de afgifte van getuigschriften en andere stukken. De belasting valt ten bezware van de personen of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt.
Art. 2. - De bedragen van de belasting worden als volgt bepaald:
a. Op de afgifte van identiteitskaarten “Europees model”:
b. Op de afgifte van elektronische identiteitskaarten:
c. Op de afgifte van elektronische verblijfsbewijzen voor vreemdelingen:
d. Op de afgifte van rijbewijs:
f. Op de afgifte van reispassen en reistitels (biometrische paspoorten):
g. Voor afleveren van inlichtingen onder vorm van lijsten inhoudende namen en adressen van inwoners, eventueel geselecteerd per leeftijdscategorie:
Deze inlichtingen kunnen enkel afgeleverd worden, indien deze niet in strijd zijn met de algemene verordening gegevensbescherming.
h. Wanneer aanmaningen voor facturen dienen verstuurd te worden, worden volgende tarieven aangerekend:
i. Voor opzoekingswerk door gemeentepersoneel uit de bevolkingsregisters en uit de registers van burgerlijke stand, voor genealogische, historische of wetenschappelijke doeleinden:
Opzoekingen uit de bevolkingsregisters jonger dan 120 jaar en uit de register van burgerlijke stand, overlijdens jonger dan 50 jaar, huwelijken jonger dan 75 jaar, geboortes jonger dan 100 jaar, enkel mits voorlegging toestemming van de persoon zelf of, indien overleden, een erfgenaam.
Er is vrijstelling van belasting voor opzoekingen door of in opdracht van de heemkundige kringen van de gemeente Moorslede.
j. Voor afleveren van fotokopies op vraag van de burger:
De retributie wordt niet geïnd voor opzoekingen en stukken bestemd voor gerechtelijke overheden, openbare besturen en instellingen voor sociaal en openbaar nut of die volgens de wetsvoorschriften kosteloos moeten verstrekt worden.
Art. 3. - De belasting wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk. De aan de belasting onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het bekomen van een of ander stuk indienen, moeten op het ogenblik van hun aanvraag het bedrag van de belasting in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk bij de aanvraag kan afgegeven worden.
Bij verzending of verzoek tot verzending van de stukken zullen alle verzendingskosten teruggevorderd worden, zelfs als de afgifte kosteloos is.
De belasting wordt contant ingevorderd tegen afgifte van een kwitantie of vignet. Bij gebrek aan onmiddellijke betaling of kwijting binnen de voorgeschreven termijn, wordt de belasting ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Art. 4. - Zijn van de belasting vrijgesteld:
Art. 5. - Vrijstelling te verlenen van de gemeentebelasting op afgifte van administratieve stukken aan werkzoekenden en sollicitanten.
De vrijstelling mag enkel gelden ten voordele van al dan niet uitkeringsgerechtigde werklozen, pas afgestudeerden, laatstejaarstudenten, leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs en werkzoekende personen van wie het enig inkomen het bestaansminimum is.
De belanghebbende personen zelf dienen het bewijs te leveren dat ze voor de vrijstelling in aanmerking komen en dat de bescheiden waarvoor ze de belastingvrijstelling vragen, bij het solliciteren nodig zijn.
Art. 6. - De belasting is niet toepasselijk op de afgifte van stukken, die krachtens een wet, een koninklijk besluit of een overheidsverordening reeds aan de betaling van een recht ten behoeve van de gemeente onderworpen is. Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten die met het afgeven van reispassen belaste gemeenten ambtshalve toekomen.
Art. 7. - Zijn van de belasting vrijgesteld de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmede gelijkgestelde instellingen, alsook de instellingen van openbaar nut en nutsmaatschappijen.
Art. 8. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur.
Gelet op artikel 170§4 van de grondwet;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021, artikel 2.9 tot en met 2.14;
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur waarin de bepaling over het leegstandsregister te vinden is;
Gelet op het reglement betreffende de registratie van leegstaande gebouwen en woningen;
Overwegende dat de Vlaamse Codex Wonen die de gemeente aanstelt als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid o.a. houdende subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, dat gemeenten oplegt om leegstaande woningen en gebouwen op te nemen in een register conform artikel 202, 1°, van het decreet van 9 juli 2021 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 waarin deze besliste om deel te nemen aan het project lokaal woonbeleid ‘Woondienst Regio Roeselare’ en om het projectvoorstel waarin de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister inbegrepen is door het IGS van Woondienst Regio Roeselare goed te keuren;
De Vlaamse Codex Wonen stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid. Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbaar patrimonium voor wonen ook optimaal benut wordt. Op basis van het decreet grond en pandenbeleid kunnen gemeenten een register van leegstaande woningen en gebouwen bijhouden. De langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden. Een gemeentelijk reglement dient aangenomen te worden waarin de indicaties van leegstand en de procedure tot vaststelling van de leegstand worden vastgesteld. De strijd tegen de leegstaande woningen en/of gebouwen zal onder meer een effect hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een inventarislijst ook daadwerkelijk belast worden. De vrijstellingen van inventarisatie en/of belasting die in dit reglement zijn opgenomen sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Art. 1. - Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.2 van het Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, dat in dit reglement ‘het Grond- en Pandendecreet’ wordt genoemd.
Voor de toepassing van dit reglement wordt specifiek volgende definitie verstaan onder:
1° Administratie: De gemeentelijke administratieve eenheid en/of intergemeentelijke administratieve eenheid, Woondienst Regio Roeselare, die door de gemeenteraad wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister.
2° Beroepsinstantie: Het college van burgemeester en schepenen.
3° Beveiligde zending: Eén van de hiernavolgende betekeningswijzen:
4° Gebouw: Elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
5° Kamer: Een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.
6° Inventarisatiedatum: De datum waarop het gebouw en/of woning voor de eerste maal in het leegstandsregister wordt ingeschreven.
7° Leegstaand gebouw: Een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.
De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte zoals vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
8° Leegstaande woning: Woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie.
9° Leegstandsregister: Het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen als vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet betreffende het Grond- en Pandenbeleid.
10° Leegstand bij nieuwbouw: Een nieuw gebouw of een nieuwe woning, wordt als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.
11° Verjaardag: Het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving, zolang het gebouw en/of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.
12° Woning: Een goed vermeld in Art. 1.3 §1, eerste lid 69 ° van de Vlaamse Codex Wonen (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).
13° Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
HOOFDSTUK 1. LEEGSTANDSREGISTRATIE
Art. 2. - Leegstandsregister
§ 1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het register leegstand bestaat uit twee afzonderlijke inventarissen:
Een woning die opgenomen is in de inventaris “ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen” wordt niet opgenomen in het register leegstand.
§ 2. In elke inventaris worden minimaal de volgende gegevens opgenomen:
1° Het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
2° De kadastrale gegevens van de leegstaande woning of gebouw;
3° De identiteit en het adres van de zakelijk gerechtigde(n);
4° Het nummer en de datum van de administratieve akte;
5° De indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.
Art. 3. - Inventarisatie van leegstand
§ 1. De door het college van burgemeester en schepenen of de door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van leegstand belaste personeelsleden, zowel gemeentelijke als intergemeentelijke medewerkers bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeenteheffingen.
§ 2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als inventarisatiedatum.
§ 3. De vaststelling van leegstand wordt vastgesteld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
1° Administratieve vaststellingen:
2° Onmogelijkheid om de woning te bewonen of het gebouw te gebruiken:
3° Uitwendige indicaties van leegstand:
4° Inwendige indicaties van leegstand:
5° Andere vaststellingen die ter plaatse vastgesteld kunnen worden.
Art. 4. - Kennisgeving van inventarisatie
De zakelijk gerechtigde(n) wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:
Art. 5. - Beroep tegen inventarisatie
§ 1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§ 2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.
§ 3. Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd. (en optioneel: Elk inkomend beroepschrift wordt in het leegstandsregister geregistreerd)
§ 4. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:
§ 5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.
Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.
§ 6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§ 7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§ 8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.
Art. 6. - Schrapping uit de gemeentelijke inventaris
§ 1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden ononderbroken bewoond is of aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 1.
De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de woonfunctie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.
De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
§ 2. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:
Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.
§ 3. Een woning of een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een omgevingsvergunning voor de herindeling is goedgekeurd én de herindeling is voltooid. Als datum van voltooiing van de herindeling kan genomen worden:
De nieuw gecreëerde entiteiten worden 1 jaar na voltooiing van de herindeling elk afzonderlijk in het leegstandsregister opgenomen als ze blijven leeg staan.
HOOFDSTUK 2. DE BELASTING
Art. 7. - Belasting op leegstaande woningen en gebouwen
§ 1. Er wordt voor het aanslagjaar 2024 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister. De definities van woningen, gebouwen, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1.
§ 2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.
Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de heffing verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Art. 8. - Belastingplichtige
§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijke gerechtigde over het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
§ 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het nieuw zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.
De instrumenterende ambtenaar stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde.
Art. 9. - Tarief van de belasting
§ 1. De belasting bedraagt:
Indien het gebouw of de woning een eerste termijn van twaalf opeenvolgende maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting:
Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting:
Indien het gebouw of de woning een derde of langer opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting:
§ 2. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt, vanaf de datum van de 1ste verjaardag.
§ 3. De bedragen van de belasting worden bepaald met inachtname van de voor de berekening van de belasting relevante duur, zonder dat de duur van de al bekomen vrijstelling - wat betreft de bepaling van het bedrag van de belasting – opnieuw in rekening kan worden gebracht. Zodoende dient in het geval van eerdere vrijstelling en latere belasting het tarief verbonden aan de gehele leegstandstermijn te worden toegepast.
§ 4. Bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning wordt het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat niet tot nul herleid, maar wordt opnieuw vertrokken van het initiële basisbedrag van heffing (d.i. het bedrag dat zogezegd voor het eerste heffingsjaar verschuldigd is).
Dit geldt niet voor overdrachten aan:
Art. 10. - Vrijstellingen
§ 1. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden bij de administratie. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals beschreven in artikel 10§3 en §4 dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie.
§ 2. Een beroep tegen het weigeren van de aanvraag tot vrijstelling, kan ingediend worden bij de beroepsinstantie overeenkomstig de procedure in artikel 5.
§ 3. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
1° De belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling; deze vrijstelling is beperkt tot 1 woning en blijkt uit een attest afgeleverd door de instelling. De vrijstelling is geldig gedurende drie opeenvolgende jaren, volgend op datum van opname in de erkende ouderenvoorziening of psychiatrische instelling.
2° De belastingplichtige die zakelijk gerechtigde is van één enkele woning, kamer of andere woongelegenheid, bij uitsluiting van enige andere woning. Met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende 1 belastingsjaar.
3° De belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; deze vrijstelling is beperkt tot één woning en geldt voor max. drie jaar volgend op de datum van de gerechtelijke beslissing.
4° De belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingsjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht.
Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:
5° De VMSW of de door de VMSW erkende sociale huisvestingsmaatschappijen, de gemeenten en het OCMW;
Wat betreft de erkende sociale huisvestingsmaatschappijen:
6° De natuurlijke -en rechtspersonen die zich in een geval van overmacht bevinden; het College van Burgemeester en Schepenen beslist over elk individueel geval; na advies van de intergemeentelijke woondienst regio Roeselare of een bevoegd ambtenaar van de gemeente.
§ 4. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1° Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
2° Geen voorwerp meer kan uitmaken van een bouwvergunning/stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
3° Krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument; met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende één aanslagjaar.
4° Krachtens decreet beschermd is als stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap; met dien verstande dat deze vrijstelling maar geldt gedurende één aanslagjaar.
5° Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op datum van de vernieling of beschadiging.
6° Onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na de ontzegeling.
7° Gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen eerste bouwvergunning, stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de bouwvergunning, stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning en per pand slechts éénmaal kan worden aangevraagd.
8° Gerenoveerd wordt blijkens een gedateerde en ondertekende renovatienota waarin minstens een overzicht van de voorgenomen werken en een stappenplan zijn opgenomen waaruit blijkt dat de woning, het gebouw of de andere woongelegenheid bewoonbaar gemaakt wordt, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van maximaal drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de renovatienota.
De renovatienota is niet cumuleerbaar met een vrijstelling op basis van een bouwvergunning, stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning (art.10§4 7°). De renovatienota kan slechts éénmalig per woning ingediend worden, pas na verkoop van de woning, kan de nieuw zakelijk gerechtigde wederom een renovatienota indienen.
Een bevoegde ambtenaar van de gemeente of de intergemeentelijke woondienst regio Roeselare zijn gemachtigd de opvolging van de werken ter plaatse vast te stellen.
9° Het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikels 5.82 tot en met 5.90 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Art. 11. - Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 12. - Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 13. - Bezwaar
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaarschrift kan via duurzame drager worden ingediend indien het college van burgemeester en schepenen in deze mogelijkheid voorziet.
De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Art. 14.
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Art. 15.
Dit reglement treedt in voege op 1 januari 2024 en vervangt het vorige reglement en wordt bekend gemaakt conform artikel 285 en 286 DLB.
Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;
Gelet op het decreet van 23 december 2016 houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen;
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, art. 2.5.1.0.1.;
De Vlaamse Codex Wonen stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid. Het is de opdracht van de gemeenten om de kwaliteit van woningen op het grondgebied van de gemeente te bewaken om het grondrecht op menswaardig wonen van de inwoners van de gemeente te vrijwaren. Het is wenselijk dat de gemeente zelf een belasting invoert op ongeschikte en onbewoonbare woningen, zodat ze maximaal deze opdracht kunnen vervullen.
Vanaf het aanslagjaar 2017 wordt de gewestelijke heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen niet geheven in gemeenten met een eigen belasting op ongeschikte en onbewoonbare woningen teneinde een dubbele heffing te vermijden, mits deze in overeenstemming is met art. 2.5.1.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Het invoeren van een gemeentelijke belasting O/O heeft als doel om de kwaliteit van het woningbestand in de gemeente te verhogen.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALING
Art. 1. - Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:
1° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
2° Gewestelijke Inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: De inventaris vermeld in artikelen 3.19 tot en met 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
3° Inventarisatiedatum: De datum waarop een woning in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen is opgenomen.
4° Woning: Het goed vermeld in Art. 1.3 §1, eerste lid, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
5° Zakelijk gerechtigde: De houder van één van de volgende zakelijke rechten:
HOOFDSTUK 2. BELASTING OP ONGESCHIKTE EN ONBEWOONBARE WONINGEN
Art. 2. - Belastingstermijn en belastbare grondslag
§ 1. Er wordt voor het jaar 2024 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen die opgenomen zijn in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen.
§ 2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in deze inventaris, of voor woningen die bij de inwerkingtreding van dit reglement reeds op de inventaris waren opgenomen, bij de eerstvolgende verjaardag van de inventarisatiedatum.
Zolang de woning niet is geschrapt uit deze inventaris, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.
Art. 3. - Belastingsplichtige
§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van de ongeschikte of onbewoonbare woning op de verjaardag van de inventarisatiedatum.
§ 2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.
Art. 4. - Tarief van de belasting
§ 1. De belasting bedraagt:
Art. 5. - Vrijstelling
§ 1. Van de belasting is vrijgesteld:
§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien de kamer of de woning:
Art. 6. - Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 7. - Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 8. - Bezwaar
§ 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
§ 2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Art. 9. - Kennisgeving toezicht
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Art. 10. - Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in voege op 01 januari 2024 en wordt bekend gemaakt conform artikel 285 en 286 DLB.
Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;
Gelet op het decreet van 23 december 2016 houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen;
Gelet op het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid o.a. houdende subsidiëring van intergemeentelijk projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, waarbij een gemeente optioneel de actie “verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken” kan uitvoeren;
Gelet op de bepalingen over het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen die terug te vinden zijn in de artikelen 2.15 tot en met 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 27 juni 2019 waarin deze besliste om deel te nemen aan het project lokaal woonbeleid ‘Woondienst Regio Roeselare’ en om het projectvoorstel waarin de actie ”verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken” inbegrepen is door het IGS van Woondienst Regio Roeselare goed te keuren;
De Vlaamse Codex Wonen stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid. Het is wenselijk dat op het grondgebied van de gemeente verwaarlozing van woningen en gebouwen voorkomen en bestreden wordt om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan. Het beleid met betrekking tot verwaarloosde woningen en gebouwen werd overgeheveld van het Vlaamse naar het gemeentelijk niveau, waarbij de gewestelijke registratie en heffing volledig werden opgeheven. Het is wenselijk dat op het grondgebied van de gemeente het beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt. Het is aangewezen om rond woningkwaliteit als gemeente een integraal beleid te voeren met de instrumenten leegstand, verwaarlozing en conformiteit. Gezien de positieve ervaring rond het ingestelde gemeentelijke reglement verwaarlozing van 2017 tot en met 2019, waarbij de vrijstellingen van inventarisatie en/of heffing die in dit reglement zijn opgenomen, het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALING
Art. 1. - Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:
1° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
2° Bezwaarinstantie: Het college van burgemeester en schepenen;
3° Gebouw: Het onroerend goed vermeld in artikel 24, 2° van het Heffingsdecreet;
4° Gewestelijke inventarislijst van verwaarloosde gebouwen en/of woningen: De inventarislijst, tot 31 december 2016 vermeld in artikel 28, §1, eerste lid, 1° van het Heffingsdecreet;
5° Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: De inventaris, sinds 1 januari 2017 vermeld in artikel 26 van het Heffingsdecreet;
6° Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: Het register vermeld in artikel 3, §1 van dit reglement;
7° Heffingsdecreet: Het decreet van 22 december 1995 en 23 december 2016 houdende diverse fiscale bepalingen;
8° Registerbeheerder: De gemeentelijke administratieve eenheid en/of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;
9° Registratiedatum: De datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 4 van dit reglement in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen is opgenomen;
10° Woning: Een goed vermeld in artikel 1.3 §1, eerste lid 66° van de Vlaamse Codex Wonen (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).
11° Zakelijk gerechtigde: De houder van één van de volgende zakelijke rechten:
HOOFDSTUK 2. REGISTRATIE VAN VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN
Art. 2. - Vaststelling van de verwaarlozing
De door het college van burgemeester en schepenen of de door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden, stellen de verwaarlozing van een woning of een gebouw vast in een genummerde administratieve akte, aan de hand van het model van technisch verslag dat als bijlage is toegevoegd aan dit reglement. Daarbij geldt een gebrek van categorie I voor één punt, van categorie II voor drie punten, van categorie III voor negen punten en van categorie IV voor achttien punten. Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in dit verslag een eindscore opleveren van minimaal 18 punten. Aan het verslag wordt minstens één foto van de woning of het gebouw toegevoegd.
Art. 3. - Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen
§ 1. De gemeente houdt een gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen bij.
In dit register worden minimaal de volgende gegevens opgenomen:
Art . 4. - Registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen
§ 1. De registerbeheerder neemt een woning of een gebouw, waarvan is vastgesteld dat het verwaarloosd is, op in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, de vijfde werkdag na het verstrijken van de bezwaartermijn vermeld in artikel 6, §1, tweede lid, 4° of, wanneer een ontvankelijk bezwaar is ingediend, de eerste werkdag die volgt op de beslissing waarbij geoordeeld wordt dat het bezwaar ongegrond is.
§ 2. De registerbeheerder neemt alle in de gemeente gelegen woningen en gebouwen die op 31 december 2016 waren opgenomen in de gewestelijke inventarislijst van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, op in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, de vijfde werkdag na het verstrijken van de bezwaartermijn vermeld in artikel 6, §1, tweede lid, 4°, of wanneer een ontvankelijk bezwaar is ingediend, de eerste werkdag die volgt op de beslissing waarbij geoordeeld wordt dat het bezwaar ongegrond is.
§ 3. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen of woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§ 4. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Art. 5. - Kennisgeving van de voorgenomen registratie
Alle zakelijk gerechtigden, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van het voornemen om de woning of het gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Deze kennisgeving bevat:
De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de zakelijk gerechtigde(n). Is de woonplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan vindt de betekening plaats aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.
Art. 6. - Bezwaar tegen de voorgenomen registratie
§ 1. Tegen het voornemen, om een woning of een gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 5, kan de zakelijk gerechtigde bezwaar indienen bij de bezwaarinstantie.
Op straffe van nietigheid moet het bezwaarschrift:
1° Ondertekend en gemotiveerd zijn;
2° Met een beveiligde zending worden ingediend;
3° Minimaal de volgende gegevens bevatten:
4° Worden betekend binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de betekening van de beveiligde zending vermeld in artikel 5.
§ 2. Een laattijdig ingediend bezwaar tegen een voorgenomen registratie wordt behandeld als een verzoek tot schrapping als vermeld in artikel 7.
Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het bezwaarschrift.
§ 3. De vaststelling van de verwaarlozing kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
§ 4. Als het bezwaarschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§ 5. De bezwaarinstantie stuurt aan de indiener van een bezwaarschrift een ontvangstbevestiging.
§ 6. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke bezwaarschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.
§ 7. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van orde van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bezwaarschrift.
§ 8. Wordt het bezwaar ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw niet opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Art. 7. - Schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen
§ 1. De registerbeheerder schrapt een woning of een gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen wanneer de zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning of het gebouw geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die bij quotering in het model van technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren. De zakelijk gerechtigde richt hiertoe een schriftelijk verzoek aan de registerbeheerder.
Op straffe van nietigheid moet dit verzoek:
1° Ondertekend en gemotiveerd zijn;
2° Met een beveiligde zending worden ingediend;
3° Minimaal de volgende gegevens bevatten:
Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het verzoek tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§ 2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
§ 3. Als het verzoek tot schrapping ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§ 4. De registerbeheerder stuurt aan de indiener van het verzoek tot schrapping een ontvangstbevestiging.
§ 5. De registerbeheerder onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.
§ 6. De registerbeheerder doet uitspraak over het verzoek tot schrapping en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van verzoek.
Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het verzoek tot schrapping geacht te zijn ingewilligd.
§ 7. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. De datum van betekening van het verzoek tot schrapping geldt als datum van schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Art. 8. - Beroep tegen weigering tot schrapping
§ 1. Tegen de beslissing tot weigering van de schrapping van een woning of gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen bij de bezwaarinstantie.
Op straffe van nietigheid moet dit beroep:
1° Ondertekend en gemotiveerd zijn;
2° Met een beveiligde zending worden ingediend;
3° Minimaal de volgende gegevens bevatten:
4° Worden betekend binnen een termijn van 30 dagen die ingaat de dag na de betekening van de weigeringsbeslissing.
§ 2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
§ 3. Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§ 4. De bezwaarinstantie stuurt aan de indiener van het beroep een ontvangstbevestiging.
§ 5. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepen. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.
§ 6. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van beroepschrift.
Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd.
§ 7. Wordt het beroep ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
HOOFDSTUK 3. BELASTING OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN
Art. 9. - Heffingstermijn en belastbare grondslag
§ 1. Er wordt voor het aanslagjaar 2024 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§ 2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.
Art. 10. - Belastingplichtige
§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.
§ 2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.
Art. 11. - Bedrag van de heffing
§ 1. De belasting bedraagt:
De belasting wordt vermeerderd met € 250 per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden die de woning of het gebouw in het register staat, tot een maximum van € 1.000.
Art. 12. -Vrijstelling
§ 1. Van de belasting is vrijgesteld:
§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
Art. 13. - Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 14. - Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 15. - Bezwaar
§ 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
§ 2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Art. 16. - Kennisgeving toezicht
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Art. 17.
Dit reglement treedt in voege op 01 januari 2024 en vervangt het vorige reglement.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op het toenemend aantal tweede verblijven op het grondgebied van de gemeente;
Gelet op de lasten hieruit voortspruitend voor de gemeente;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het voorstel van de intergemeentelijke woondienst;
Overwegende dat met de invoer van de leegstandsheffing, de heffing van de tweede verblijven dient geactualiseerd te worden;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Art. 1. - Er wordt voor het aanslagjaar 2024 een directe gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven.
Art. 2. - Als tweede verblijf wordt beschouwd, elke private woongelegenheid die niet het hoofdverblijf vormt van de eigenaar of de huurder, maar die wel op elk moment door hem kan worden bewoond. Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger.
§ 1. Als tweede verblijf wordt niet beschouwd:
§ 2. De opsporing en vaststelling van tweede verblijven gebeurt door de bevoegde ambtenaar van de gemeente, aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. De opsporing kan tevens gebeuren door een personeelslid, aangesteld door het college van burgemeester en schepenen, van de intergemeentelijke woondienst regio Roeselare.
De bevoegde ambtenaren van de gemeente zijn gemachtigd de huidige toestand ter plaatse vast te stellen.
Art. 3. - De belasting valt ten laste van diegene die, op 1 januari van het aanslagjaar, gebruiker of zakelijk gerechtigde is van de woning die opgenomen is als tweede verblijf.
Art. 4. - De belasting wordt vastgesteld op € 400.
Art. 5. - De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 6. - De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 7. - De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen tegen deze belasting volgens de modaliteiten van het decreet van 30 mei 2008.
Art. 8. - Deze verordening wordt aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur toegezonden.
Art. 9. - Deze verordening treedt in voege op 1 januari 2024.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op de zonale politieverordening;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Overwegende dat de gemeente regelmatig met sluikstorten geconfronteerd wordt;
Overwegende dat het jegens de sluikstorter vorderen van een billijke vergoeding voor de door de gemeente geleverde diensten, als maatregel van goed bestuur dient beschouwd te worden;
Art. 1. - Definitie van sluikstorten: Het wegwerpen van om het even welk voorwerp in de waterkommen, beken, grachten, gemeentelijke riolen of slikputten, in open of gesloten gronden, koeren of tuinen. Het achterlaten, opslaan of storten van afvalstoffen op niet-reglementaire tijdstippen of in niet-reglementaire recipiënten, in overtreding van artikel 12 van het decreet van 23 december 2011.
Art. 2. - Met ingang van 1 januari 2024 en voor een termijn eindigend op 31 december 2024 wordt een retributie gevestigd op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente.
Art. 3. - De retributie is verschuldigd door iedere persoon die afvalstoffen achterlaat, opslaat of stort op openbare en private wegen, plaatsen en terreinen op een wijze die niet overeenstemt met het decreet van 23 december 2011 en latere wijzigingen betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, de gemeentelijke politieverordening betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, zonale politieverordening Arro Ieper en andere wettelijke bepalingen.
Art. 4. - Bij het ambtshalve opruimen van sluikstorten door de gemeente wordt het bedrag van deze retributie als volgt vastgesteld:
Art. 5. - Per geleverde prestatie wordt een onkostennota door de gemeentelijke diensten opgemaakt en overgemaakt aan de rekendienst.
Art. 6. - De retributie is verschuldigd na het verstrekken van de dienst en dit op basis van een door het gemeentebestuur toegezonden betalingsverzoek. De retributie dient betaald te worden via overschrijving op de bankrekening van de gemeente binnen de dertig dagen na toezending van het betalingsverzoek.
Bij gebrek aan betaling binnen deze termijn, zal het verschuldigde bedrag worden ingevorderd op basis van artikel 177 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 of via een procedure bij de burgerlijke rechtbank.
Art. 7. - Deze beslissing wordt overgemaakt aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur.
Gelet op het decreet van 9 juli 2021;
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, afgekort als DGPB;
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, afgekort als VCRO;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Overwegende dat de gemeente het wenselijk acht om potentiële woonlocaties vrij te maken en om grondspeculatie tegen te gaan;
Overwegende dat het wenselijk is om realiseerbare onbebouwde gronden en onbebouwde kavels te activeren in de gemeente;
Overwegende dat de invoering van een activeringsheffing de gemeente toelaat om de eigenaars van die gronden en kavels daartoe aan te sporen;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Art. 1. - Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Art. 2. - Een kavel of bouwgrond wordt als bebouwd aanzien wanneer de oprichting van een hoofdgebouw erop is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, overeenkomstig een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
Art. 3. - Er wordt voor het aanslagjaar 2024 een gemeentebelasting gevestigd op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen.
Art. 4.
§1. De activeringsheffing is verschuldigd door de personen die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar zijn van de bouwgrond of kavel. Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de activeringsheffing verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder.
§2. Zo er meerdere heffingsplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing.
Art. 5.
§1. Het bedrag wordt vastgesteld op € 20 per strekkende meter, lengte van de bouwgrond of kavel palende aan de openbare weg, evenwel met een minimale heffing van € 200 per bouwgrond of kavel.
§2. Wanneer een perceel aan twee of meer straten paalt, zal de grootste perceellengte langs een van die straten als grondslag van de belastingberekening in aanmerking komen. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de grootste van de perceellengten in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.
§3. De bedragen, vermeld in §1 zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van januari 2024. Ze worden jaarlijks op 01 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand januari.
Art. 6. - Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld, in afwijking van het grond- en pandendecreet en enkel in dit reglement van toepassing:
Art. 7. - De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het heffingsjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:
Art. 8. - Een vrijstelling wordt verleend aan de houders van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingsvergunning of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden en dit gedurende vijf jaren, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg, respectievelijk, wanneer de verkaveling werken omvat, vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het attest, vermeld in art. 4.2.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, desgevallend voor die fase van de verkavelingsvergunning waarvoor het attest wordt verleend.
Art. 9. - Benevens de vrijstellingen, verleend bij of krachtens deze afdeling, geldt onverkort de algemene onbelastbaarheid van de Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies en de gemeenten voor wat betreft goederen van het openbaar domein en van goederen van het privaat domein die voor een dienst van openbaar nut worden aangewend.
Art. 10. - De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Art. 11. - Het belastingkohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 12. - De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. De verwijlintresten zullen worden toegepast en berekend overeenkomstig de regelen, geldend voor de directe rijksbelastingen.
Art. 13. - De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Overeenkomstig artikel 3.6.0.0.1. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit, kan de belastingschuldige bij een materiële vergissing ontheffing aanvragen binnen vijf jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd - zie hoofdstuk 6 van Vlaamse Codex Fiscaliteit. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Art. 14. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur.
Gelet op het decreet van 9 juli 2021;
Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, afgekort als VCRO;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Overwegende dat de gemeente het wenselijk acht om een belasting op de onbebouwde bouwgronden die geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in een industriegebied en palend aan een openbare weg die voldoende is uitgerust;
Overwegende dat de invoering van een activeringsheffing de gemeente toelaat om de eigenaars van die gronden en kavels aan te sporen om deze gronden te activeren;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Dit punt wordt verdaagd.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie – en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning met latere wijzigingen en haar bijlagen;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Art. 1. - Belastbaar feit
§1. Er wordt voor het aanslagjaar 2024 een gemeentebelasting gevestigd op de meldingen en aanvragen bedoeld in het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en een gemeentebelasting gevestigd op aanvragen tot inlichtingen die enig opzoekingswerk vereisen zoals opgesomd onder artikel 3.
Art. 2. - Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de inlichtingen, de vergunning of de melding en bij gebreke daarvan de vergunninghouder of exploitant.
Art. 3. - Bedrag van de heffing voor inlichtingen met enig opzoekingswerk
§1. Er wordt een belasting gevestigd op de aanvragen van volgende inlichtingen die enig opzoekingswerk vereisen:
Alle vereiste vastgoedinformatie en/of milieu – informatie aangevraagd door niet professionelen (zijnde geen notaris of vastgoedmakelaars) | € 60 per capakey |
Uittreksel uit het plannenregister of het vergunningenregister aangevraagd door niet professionelen (zijnde geen notaris of vastgoedmakelaars) | € 60 per capakey |
Informatie inzake bodemonderzoek en – sanering | € 30 |
Informatie voor het opstellen van MER – rapport | € 75 |
§2. In uitvoering van bovenstaande wordt onder één volledig dossier verstaan: alle noodzakelijke informatie betreffende één perceel of verschillende percelen, op voorwaarde dat deze aan elkaar grenzen zonder onderbreking en dat deze in handen zijn van dezelfde eigenaar(s).
Art. 4. - Bedrag van de heffing voor meldingen en aanvragen bedoeld in het decreet betreffende de omgevingsvergunning, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
Art. 4.1. - Belasting per dossiertype
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belastingen die worden gevestigd op de meldingen en aanvragen bedoeld in:
Gemeente is |
Vlaamse overheid of provincie West–Vlaanderen is vergunning-verlenende overheid |
|
Melding van
|
|
|
Aanvraag vergunning via de eenvoudige
Bijkomend vast recht per bijkomende |
|
|
Aanvraag vergunning via de gewone procedure
Bijkomend vast recht per bijkomende |
+ € 25 |
|
Aanvraag tot het verkavelen van gronden Bijkomend vast recht per lot opgenomen in |
€ 150 + € 25/lot |
|
Aanvraag tot het bijstellen van de Bijkomend vast recht per lot opgenomen in |
€ 150 |
|
Aanvraag tot omzetting milieuvergunning naar permanente omgevingsvergunning | € 100 | |
Omzetting van omgevingsvergunning na klasseverhoging door wijziging van de indelingslijst |
€ 50 | |
Melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit |
€ 50 | |
Aanvraag van een stedenbouwkundig attest | € 50 | |
Aanvraag van een planologisch attest | € 250 | € 250 |
Aanvraag voor het organiseren van een projectvergadering | € 100 | |
Aanvraag voor het bijstellen van milieuvoorwaarden | € 150 |
Art. 4.2. - Bijkomende belasting per procedurestap
Indien onderstaande opdrachten moeten worden uitgevoerd binnen een bepaalde procedure, worden de bedragen die vermeld zijn onder art. 4.1 verhoogd per bijkomende procedurestap:
Digitaliseren van analoog ingediende dossiers | € 75 |
Administratieve lus of hernemen van procedurestap naar aanleiding van adviezen of opmerkingen geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek of naar aanleiding van een fout of wijziging in hoofde van de aanvrager |
€ 30 |
Organiseren van een informatievergadering | € 100 |
Art. 5. - Vrijstellingen
Er is vrijstelling van belasting voor:
Art. 6. - Invordering
Het bedrag moet uiterlijk 1 maand na verzending van het betalingsverzoek worden betaald. Indien het bedrag niet wordt betaald binnen de vooropgestelde termijn, wordt de belasting ingevorderd door middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen en later wijzigingen.
Art. 7. - Bezwaar
§1. De belastingschuldige kan tegen de belasting een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn. Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wil uitgenodigd worden op de hoorzitting moet dit in het bezwaarschrift worden gevraagd.
§2. De indiening moet gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de datum van de contante inning.
§3. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Art. 8. - Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur en wordt verzonden aan de gouverneur overeenkomstig art. 330 van het decreet lokaal bestuur.
Gelet op de omzendbrief ABB 2019/2;
Gelet op artikel 464/1, 2° WIB;
Gelet op het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
Gelet op artikelen 2.6.1.0.1 tot en met 2.6.7.7.1 en artikelen 3.1.0.0.4, §2 Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Art. 1. - Voor het aanslagjaar 2024, ingaande op 1 januari 2024 en voor een termijn van één jaar, eindigend op 31 december 2024, worden 50 opcentiemen geheven op de heffing van het Vlaamse gewest ter bestrijding van leegstaande en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
Art. 2. - De gemeente doet een beroep op de medewerking van het agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.
Art. 3. - Deze verordening wordt binnen de maand die volgt op de inwerkingtreding ervan bij aangetekende brief bezorgd aan Agentschap Vlaamse Belastingdienst, Leegstandsheffing Bedrijfsruimten, Koning Albert II laan 35 bus 62, 1030 Brussel.
Art. 4. - Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het onderzoek de commodo et incommodo, dan zal deze verordening als definitief aanzien, aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur worden overgemaakt.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen inzonderheid de artikels 40 en 41 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad en de artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele Veiligheid en meer bepaald artikel 68 § 1 dat bepaalt dat de gemeentelijke dotatie wordt ingeschreven in de uitgaven van elke gemeentebegroting;
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele Veiligheid en meer bepaald artikel 68 § 2 dat bepaalt: ‘de dotaties van de gemeenten van de zone worden jaarlijks vastgelegd door de raad op basis van een akkoord, bereikt tussen de verschillende betrokken gemeenteraden. Het akkoord wordt bereikt ten laatste op 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de dotatie bestemd is. …’;
Overwegende dat de gemeente Moorslede conform het Koninklijk Besluit van 2 februari 2009 tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones, wordt ingedeeld in hulpverleningszone 2 West-Vlaanderen (verder Zone Midwest genoemd);
Overwegende dat Zone Midwest in zitting van de prezoneraad op 27 mei 2014 een akkoord bereikte m.b.t. de financiële verdeelsleutel die de dotatie bepaalt van elke gemeente aan de Zone Midwest; na diverse infosessies aan schepenen, raadsleden, financieel beheerders en secretarissen werd de financiële verdeelsleutel herbevestigd tijdens de prezoneraad op 24 juni 2014;
Deze financiële verdeelsleutel werd bevestigd in voorontwerp (pré-begroting) door het zonecollege in zitting van 29 augustus 2023 m.b.t. de opmaak van het budget voor 2024.
Een informatievergadering voor de gemeentebesturen vond plaats op 5 oktober 2023.
Overwegende dat deze financiële verdeelsleutel opnieuw werd bevestigd door de zoneraad in zitting van 24 oktober 2023 m.b.t. de opmaak van het budget voor 2024;
Overwegende dat de totale exploitatietoelage van de gemeenten voor 2024 € 7.862.355,00 de totale investeringstoelage voor 2024 € 1.605.000,00 en de totale gemeentelijk gezamenlijke toelage € 9.467.355,00 bedraagt.
De exploitatietoelage voor de gemeente Moorslede wordt vastgesteld op € 313.367,00 en de investeringstoelage voor de gemeente Moorslede wordt vastgesteld op € 64.842,00. Deze kredieten werden voor het jaar 2024 in het MJP 2020-2025 ingeschreven.
Gelet op het visum van de financieel directeur op de ingeschreven toelagen verleend op 6 november 2023.
Op voorstel van de burgemeester.
Art. 1. - De gemeenteraad neemt akte van de financiële verdeelsleutel die de jaarlijkse bijdrage van elke gemeente aan de Zone Midwest vastlegt en die door de zoneraad in zitting van 24 oktober 2023 voor de begroting 2024 werd herbevestigd.
Art. 2. - De gemeenteraad gaat akkoord met de exploitatietoelage aan de Zone Midwest voor 2024 die in de onderstaande tabel wordt weergegeven:
Gemeente | Dotatie 2024 (in euro) |
Ardooie |
€ 287.080,50 |
Hooglede | € 322.523,50 |
Ingelmunster | € 240.051,50 |
Izegem | € 831.952,50 |
Lichtervelde | € 260.517,00 |
Meulebeke | € 292.582,50 |
Moorslede | € 313.367,00 |
Pittem | € 225.743,00 |
Roeselare | € 3.265.935,50 |
Ruiselede | € 121.157,50 |
Staden | € 322.495,50 |
Tielt | € 584.089,50 |
Wingene | € 404.182,50 |
Dentergem | € 197.703,50 |
Oostrozebeke | € 192.703,50 |
Totaal | € 7.862.355,00 |
Art. 3. - De gemeenteraad gaat akkoord met de investeringstoelage aan de Zone Midwest voor 2024 die in de onderstaande tabel wordt weergegeven:
Gemeente | Dotatie 2024 (in euro) |
Ardooie |
€ 63.397,50 |
Hooglede | € 68.533,50 |
Ingelmunster | € 68.533,50 |
Izegem | € 184.093,50 |
Lichtervelde | € 52.965,00 |
Meulebeke | € 70.780,50 |
Moorslede | € 64.842,00 |
Pittem | € 49.755,00 |
Roeselare | € 549.712,50 |
Ruiselede | € 33.223,50 |
Staden | € 71.422,50 |
Tielt | € 148.462,50 |
Wingene | € 90.361,50 |
Dentergem | € 45.100,50 |
Oostrozebeke | € 43.816,50 |
Totaal | € 1.605.000,00 |
Art. 4. - Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de voorzitter van de zoneraad van Zone Midwest, Kwadestraat 159 te 8800 Roeselare en aan de zonesecretaris van Zone Midwest.
Art. 5. - In uitvoering van artikel 252 § 1 van het Gemeentedecreet wordt binnen de 20 dagen na het nemen van dit besluit, deze beslissing ter kennis gebracht van de provinciegouverneur.
Toelage 2024
De derde begrotingswijziging 2023 en de begroting 2024 van de politiezone PZ 5462 Arro Ieper worden ter goedkeuring voorgelegd aan de politieraad van 14 december 2023.
Vorig jaar werd de nieuwe verdeelsleutel goedgekeurd die vanaf 2025 wordt gehanteerd. In afwachting daarvan is er een geleidelijke jaarlijkse overgang naar de definitieve verdeelsleutel van 2025:
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
exploitatietoelage | ||||
Ieper | 33,64 % | 33,60 % | 33,58 % | 33,54 % |
Poperinge | 15,68 % | 15,63 % | 15,58 % | 15,54 % |
Wervik | 13,12 % | 12,98 % | 12,84 % | 12,70 % |
Zonnebeke | 7,96 % | 8,07 % | 8,17 % | 8,27 % |
Staden | 7,61 % | 7,61 % | 7,61 % | 7,61 % |
Moorslede | 7,13 % | 7,20 % | 7,27 % | 7,34 % |
Heuvelland | 6,62 % | 6,55 % | 6,48 % | 6,41 % |
Langemark-Poelkapelle | 5,26 % | 5,38 % | 5,49 % | 5,61 % |
Vleteren | 2,36 % | 2,35 % | 2,35 % | 2,34 % |
Mesen | 0,62 % | 0,63 % | 0,63 % | 0,64 % |
100 % | 100 % | 100 % | 100 % |
Reeds in 2020 werd de evolutie van de exploitatietoelage bepaald op basis van de toen gekende gegevens. In de evolutie van het meerjarenplan was er voor 2022 een indexering van de exploitatietoelagen van de steden/gemeenten aan de politiezone Arro Ieper voorzien van 1,5% t.o.v. 2021, voor het jaar 2023 1,75 % en voor de jaren 2024 en 2025 2%, dit om de exploitatietoelagen zo constant mogelijk te laten evolueren in combinatie met gedeeltelijke inbreng van het eigen vermogen.
Daarnaast werd vanaf 2023 een investeringstoelage gevraagd om de investeringen te financieren, dit eveneens volgens de verdeelsleutel.
Ook de politiezones ontsnapten echter niet aan de kosten van gestegen inflatie met de opeenvolgende spilindexen voor de lonen en aan de evolutie van de energie- en materiaalkosten. De stijging van de personeelskosten volgen, net zoals steden en gemeenten, de inflaties van het planbureau waardoor er de voorbije jaren een aanzienlijke verhoging is geweest van het totaal volume aan lonen gezien de lonen 90% van de politiebegroting vertegenwoordigen. Bovendien is er voor de komende jaren een te verwachte stijging van de loonuitgaven onder meer door stijging in de geldelijke loopbaan, door een verhoging van de patronale pensioenbijdragen voor statutaire personeelsleden en door de in voege treding van het nieuw sectoraal akkoord van de geïntegreerde politie dat eind 2023 in voege is getreden. De federale gekoppelde federale dotatie ligt slechts voor 1 jaar vast waardoor het onzeker is wat de evolutie van de federale dotatie op termijn zal zijn.
In de diverse begrotingswijzigingen 2023 wijzigen de bijdragen van de steden en gemeenten voor de politiezone Arro Ieper niet gezien het deficit wordt opgevangen met de eigen gecumuleerde middelen van voorbije jaren.
In de begroting 2024 (politieraad op 14 december 2023) blijven de vooropgestelde percentages van de exploitatietoelage van het meerjarenplan aangehouden (dus + 2% t.o.v. 2023), doch aangepast aan de evolutie van de nieuwe goedgekeurde verdeelsleutel. De stijging van de kosten wordt mee gefinancierd door het gecumuleerd resultaat van vorige boekjaren. De totale investeringen bedragen voor 2024 1,330 mio euro maar dankzij een desinvestering wordt de investeringstoelage herleid tot 1,015 mio euro netto.
Voor 2024 zijn de dotaties dan als volgt:
2023 | 2024 | |
exploitatietoelage | ||
Ieper | 3.630.359 | 3.700.212 |
Poperinge | 1.688.458 | 1.716.775 |
Wervik | 1.402.561 | 1.414.852 |
Zonnebeke | 871.309 | 900.260 |
Staden | 822.225 | 838.553 |
Moorslede | 777.783 | 801.088 |
Heuvelland | 707.478 | 714.037 |
Langemark-Poelkapelle | 581.002 | 604.948 |
Vleteren | 254.017 | 258.949 |
Mesen | 67.842 | 69.420 |
10.803.034 | 11.019.094 |
2023 | 2024 | |
investeringstoelage | ||
Ieper | 302.445 | 340.837 |
Poperinge | 140.665 | 158.137 |
Wervik | 116.847 | 130.326 |
Zonnebeke | 72.589 | 82.926 |
Staden | 68.500 | 77.242 |
Moorslede | 64.797 | 73.791 |
Heuvelland | 58.940 | 65.772 |
Langemark-Poelkapelle | 48.403 | 55.724 |
Vleteren | 21.162 | 23.853 |
Mesen | 5.652 | 6.395 |
900.000 | 1.015.000 |
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in bijzonder artikel 40, derde en zesde lid en artikel 71, eerste lid;
Gelet op het KB van 7 april 2005 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone;
Gelet op het KB van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de politie;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;
Dat de wet van 7 december 1998 voornoemd bepaalt dat de gemeenten het tekort van de politiezone dienen te dragen;
Gelet op artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op de goedgekeurde verdeelsleutel;
Gelet op de derde begrotingswijziging 2023 en de begroting 2024 van de politiezone Arro Ieper van de politieraad van 14 december 2023;
Dat voor de begrotingswijzigingen 2023 er geen wijziging in de toelage wordt voorzien;
Dat de begroting 2024 een indexering voorziet van de exploitatietoelage van de steden/gemeenten aan de politiezone met 2% ten opzichte van de toelage 2023 (in totaal 11.019.094 euro) en aangepast aan de evolutie van de goedgekeurde verdeelsleutel;
Dat voor de begroting 2024 een investeringstoelage (van totaal 1.015.000 euro) is voorzien volgens de goedgekeurde verdeelsleutel;
Gelet op het positief advies van het politiecollege en van de begrotingscommissie;
Art. 1. - De gemeenteraad beslist de bijdragen van gemeente Moorslede zoals ingeschreven in de begrotingswijziging 2023 en in de begroting 2024 van de politiezone Arro Ieper en hierboven vermeld in de tabel van de verklarende nota goed te keuren en in te schrijven in de eerstvolgende meerjarenplanaanpassing van de gemeente Moorslede.
Art. 2. - De gemeenteraad beslist dit besluit ter goedkeuring over te maken aan de heer gouverneur van de provincie West-Vlaanderen en een afschrift te bezorgen aan de bijzondere rekenplichtige van de politiezone en aan de financieel directeur.
In zitting van 19 december 2019 stelde de gemeenteraad het meerjarenplan 2020-2025 vast;
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 tot uitvoering van artikel 190 van het decreet van 8 juni 2018 houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale) besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale (ing. MB 12 september 2018, art. 1, I: 1 januari 2020)) besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Omzendbrief KBBJ/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Gelet op het advies van het managementteam van 20 november 2023;
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur reikt oplossingen aan om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.
Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Ook het financiële evenwicht wordt beoordeeld voor de gemeente en het OCMW samen.
Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten, waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.
Het vroegere jaarlijkse budget is voortaan geïntegreerd in het meerjarenplan. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan maar hebben wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld. De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.
Die besluitvorming kan het best als volgt verlopen:
Overwegende de bespreking in de raad voor maatschappelijk welzijn;
Art. 1. - De vaststelling wijziging meerjarenplan 2020-2025 (MJPA4-2023) gemeente bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan en de staat van het financieel evenwicht wordt goedgekeurd.
Volgens het DLB dient de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW goed te keuren;
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 tot uitvoering van artikel 190 van het decreet van 8 juni 2018 houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale) besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale (ing. MB 12 september 2018, art. 1, I: 1 januari 2020)) besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Omzendbrief KBBJ/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 december 2019 betreffende vaststellen van meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 november 2020 betreffende vaststellen van wijziging meerjarenplan 2020-2025;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 november 2021 betreffende vaststellen van wijziging meerjarenplan 2020-2025;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 november 2022 betreffende vaststellen van wijziging meerjarenplan 2020-2025;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 23 november 2023 betreffende vaststellen van wijziging meerjarenplan 2020-2025;
Gelet op het advies van het managementteam van 20 november 2023;
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur reikt oplossingen aan om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.
Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Ook het financiële evenwicht wordt beoordeeld voor de gemeente en het OCMW samen.
Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten, waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.
Het vroegere jaarlijkse budget is voortaan geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die het bestuur voor het boekjaar 2020 in het meerjarenplan 2020-2025 inschrijft voor de exploitatie, de investeringen en de financiering, omvatten ook de kredieten voor dat jaar. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan maar hebben wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld. De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.
Die besluitvorming kan het best als volgt verlopen:
Gelet op de bespreking in de raad voor maatschappelijk welzijn;
Art. 1. - De wijziging van het meerjarenplan 2020-2025 (MJPA4-2023) van het OCMW, bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan en de staat van het financieel evenwicht wordt goedgekeurd.
Naar aanleiding van het gewijzigd meerjarenplan zijn een aantal nominatieve subsidies van 2023 t.o.v. het initieel bedrag gewijzigd. Daarnaast vermeldt het gewijzigd meerjarenplan 2020-2025 ook de nominatieve subsidies van 2024.
Artikel 41, 23° van het decreet lokaal bestuur op grond waarvan de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies.
De lijst van nominatieve subsidies bevatten de budgetcodes die overeenkomen met de voorzieningen in het recentste meerjarenplan van de gemeente.
Jaarlijks wordt een lijst opgemaakt van nominatieve subsidies aan verenigingen, andere overheden, kerkfabrieken, etc. Deze subsidies kunnen exploitatie- of investeringstoelagen zijn. Nominatief betekent dit dat deze subsidies niet onderworpen zijn aan een gemeentelijk subsidiereglement.
De lijst met nominatieve subsidies is vanaf 2020 geen onderdeel meer van het meerjarenplan, maar het spreekt voor zich dat de bijhorende kredieten wel reeds voorzien zijn in het beleidsrapport.
Art. 1. - De gemeenteraad stelt de lijst van nominatieve subsidies 2023 en 2024 deel gemeente - vast. Hiervoor wordt verwezen naar de bijlage.
Op de politieraad van 12 oktober 2023 werd gunstig advies verleend om de bestaande zonale verordening Openbare Orde aan te passen;
Vanuit de politiezone Arro Ieper wordt verzocht om deze aanpassing voor te leggen ter goedkeuring.
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 21 november 2021, houdende goedkeuring tot aanpassingen zonale politieverordening PZ Arro Ieper;
Overwegende dat deze verordening de openbare order regelt op het grondgebied van de gemeente Moorslede, namelijk alle handelingen, gedragingen of nalaten ervan met betrekking tot de openbare veiligheid, gezondheid, hygiëne en rust, zowel op het openbaar als op privaat domein va de overheden, langs openbare wegen en plaatsen, in openbare gebouwen als op of in private eigendommen met enige openbare weerslag of openbaar karakter;
Gelet op artikel 119 van de gemeentewet;
Gelet op de artikels 21, 40, 286 en 288 van het decreet lokaal bestuur;
Op de politieraad van 12 oktober 2023 werd een gunstig advies verleend om de bestaande zonale verordening openbare orde aan te passen;
De herwerkte zonale verordening Openbare Orde bevat volgende reeks voorstellen tot wijzigingen. De ene zijn eerder tekstuele aanpassingen, de andere zijn eerder inhoudelijk.
Een beperkt overzicht van de belangrijkste wijzigingen wordt hierna gegeven:
Artikel 2.2.1.5 Het is verboden te bedelen op alle openbare plaatsen, in alle openbare gebouwen en voor het publiek toegankelijke inrichtingen indien dit op een aanklampende, opdringerige of agressieve manier gebeurt. Bedelarij die de doorgang of het vrij verkeer hindert is evenzeer verboden, alsook wanneer deze de openbare orde, i.c. de veiligheid, de openbare rust en de gezondheid in gevaar brengt.
• Kampvuur en bbq
Voorstel is om het woord "barbecue" toe te voegen behoudens de vaste installaties en vergunning zoals vermeld in afdeling 6.
• Herbruikbaar cateringmateriaal
Voorstel bij hetzij Art. 3.3.1 als toevoeging punt 4°, hetzij bij Art 3.3.2:
De organisatoren, de exploitanten of de leiders van een evenement nemen de nodige maatregelen om het afval ervan selectief in te zamelen en indien mogelijk, te voorkomen. Zij moeten de plaats van het evenement na het einde ervan, opruimen en alle afval volgens de bepalingen van dit reglement verwijderen, onverminderd eventueel andere afspraken met het gemeentebestuur.
Het serveren van drank in recipiënten voor eenmalig gebruik bij evenementen is verboden, met uitzondering van PET-flessen en blikjes als de eventorganisator daarvoor in een systeem voorziet dat garandeert dat minstens 95% van die eenmalige recipiënten gescheiden worden ingezameld voor recyclage. De uitzondering voor PET-flessen en blikjes wordt nog tot 31 december 2024 toegestaan.
Raadslid Ward Gillis vraagt dat er gecommuniceerd wordt naar de verenigingen omtrent de herbruikbare cateringsmaterialen.
Art. 1. - De raad keurt de aangepaste zonale verordening Openbare Orde goed.
Art. 2. - Deze aangepaste zonale verordening treedt in werking vanaf 1 december 2023.
Art. 3. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de politiezone Arro Ieper.
Het lokaal bestuur Moorslede wil de kwaliteit van het woningpatrimonium op de private huurmarkt verbeteren.
Het lokaal bestuur Moorslede wil in de eerste plaats een preventief woningkwaliteitsbeleid voeren en eigenaars zoveel mogelijk stimuleren om een conforme huurwoning aan te bieden voor de start van verhuring. Op lange termijn streeft de gemeente naar een conformiteitsattest voor elke huurwoning. Het doel is de basisveiligheid en minimumkwaliteit van alle huurwoningen te garanderen.
Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021 art. 3.1 – 3.55;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het Vlaamse Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2020 tot codificatie van de decreten betreffende het Vlaamse woonbeleid (Vlaamse Codex Wonen van
2021);
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 11 september 2020 tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad in zitting van 22 december 2022 houdende goedkeuring van het reglement betreffende de verbeteringspremie voor een private huurwoning;
Het conformiteitsattest bevestigt dat de verhuurde woning voldoet aan de basisvereisten van veiligheid/ gezondheid, woonkwaliteit/ brandveiligheid en woningbezetting.
Het conformiteitsattest heeft zowel voordelen voor de verhuurders en de huurder:
Art. 1 - Definities
Voor de definities van ‘woning’ en ‘kamer’ wordt verwezen naar de Vlaamse codex Wonen, art. 1.3.§1.
Art. 2.
§1. Elke eigenaar / verhuurder die een woning of kamer verhuurt, te huur of ter beschikking stelt als hoofdverblijfplaats, moet voor deze woning of kamer een geldig
conformiteitsattest kunnen voorleggen. Deze verplichting wordt gefaseerd ingevoerd op basis van de leeftijd van de woning:
§2. De eigenaar/verhuurder wordt door de gemeente op de hoogte gebracht via een ruime informatiecampagne of hij dient te voldoen aan art. 2 §1.
§3. Als de eigenaar/verhuurder reeds beschikt over een geldig conformiteitsattest, dan legt hij dit binnen een termijn van 60 dagen voor aan de dienst huisvesting.
§4. Indien de verplichting niet van toepassing is, dient de eigenaar/verhuurder de nodige informatie (vb. de woning is geen huurwoning, de woning is recentelijk verkocht,
er is geen bewoning in de betreffende woning, de huurwoning valt nog niet onder de fasering van de verordening conformiteitsattesten,...) binnen dezelfde periode van 60
dagen aan de administratie te bezorgen.
Art. 3. - Geldigheidsduur van het conformiteitsattest
Het conformiteitsattest heeft een geldigheidsduur van 10 jaar. Dit is van toepassing op conformiteitsattesten voor woningen en kamers.
De geldigheidsduur gaat in vanaf de afgiftedatum van het conformiteitsattest. De geldigheidsduur van eerder uitgereikte conformiteitsattesten blijft onveranderd.
Het conformiteitsattest vervalt van rechtswege in de gevallen benoemd in artikel 3.9. van de Vlaamse Codex Wonen.
Art. 4. - Procedure
Een aanvraag tot het afleveren van een conformiteitsattest dient aangevraagd te worden bij de Woondienst Regio Roeselare, Delaerestraat 41, 8800 Roeselare.
De controle van de woning met het oog op het afleveren van een conformiteitsattest zal gebeuren volgens de voorschriften van de Vlaamse Codex Wonen.
Art. 5. - Kostprijs
Het afleveren van een conformiteitsattest is gratis vanaf de datum van inwerkingtreding van dit reglement.
Art. 6. - Het reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2024.
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies van openbare werken;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;
Overwegende dat de concessieovereenkomst, die de gemeente Moorslede afsloot aangaande de uitbating cafetaria sporthal Moorslede, eindigt op 30 juni 2024;
Overwegende dat de huidige uitbater geen vragende partij is om de concessie te verlengen en dat aldus de procedure dient opgestart te worden teneinde een nieuwe concessionaris voor de cafetaria sporthal Moorslede aan te stellen;
Overwegende dat het aangewezen is om de opdracht te gunnen bij onderhandelingsprocedure;
Art. 1. - De voorwaarden, vastgesteld in bijgevoegde lastenboek, worden goedgekeurd.
Art. 2. - De opdracht zal worden gegund bij wijze van onderhandelingsprocedure.
Art. 3. - Het college wordt belast met het uitvoeren van deze beslissing.
Op 3 februari 2023 bekrachtigde de Vlaamse Regering het decreet over de regiovorming en tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, hierna het Regiodecreet genoemd. Het Regiodecreet zorgt voor de decretale verankering van de referentieregio’s en definieert het concept, het toepassingsgebied, de principes en de gevolgen van regiovorming.
Gelet op het decreet over regiovorming en tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur d.d. 3 februari 2023, met in het bijzonder artikel 8: "De regiowerking wordt maandelijks ingeschreven op de agenda van het college van burgemeester en schepenen. De voorzitter van de gemeenteraad schrijft de regiowerking minstens twee keer per jaar in op de agenda van de gemeenteraad. Met behoud van de toepassing van artikel 389, tweede lid, van het decreet van 22 december 2017 waakt de gemeenteraad of diezelfde gemeenteraadscommissie over de afstemming van het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op de regiowerking."
Regioconform samenwerken impliceert dat gemeenten hun intergemeentelijke samenwerkingsverbanden organiseren binnen de grenzen van hun eigen referentieregio. Supraregionale samenwerking, namelijk samenwerking tussen 2 of meer referentieregio’s in hun geheel, blijft mogelijk.
Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die opgericht worden vanaf de inwerkingtreding van het decreet, zullen zich meteen aan de referentieregio’s moeten conformeren. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die voor die datum opgericht zijn, moeten uiterlijk 31 december 2030 in overeenstemming zijn met de principes van regioconform samenwerken. Afvalintercommunales krijgen tijd tot 31 december 2036 om zich te organiseren volgens de referentieregio’s.
Het Regiodecreet bevat een stimulans voor samenwerking tussen lokale besturen binnen eenzelfde referentieregio op het vlak van personeelsmobiliteit: de regiomobiliteit.
Daarnaast introduceert het Regiodecreet 2 bijkomende instrumenten voor democratische legitimiteit van de regiowerking (naast de bestaande in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur). Enerzijds wordt de regiowerking een vast maandelijks punt op de agenda van het college van burgemeester en schepenen, anderzijds wordt de regiowerking minstens tweemaal per jaar op de agenda van de gemeenteraad geplaatst.
Het Regiodecreet wijzigt tot slot ook het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. Vanaf 1 januari 2024 wordt zowel voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden als voor de verenigingen en vennootschappen voor maatschappelijk welzijn het goedkeuringstoezicht afgeschaft en vervangen door een voorafgaand niet-bindend advies van de Vlaamse Regering. Het goedkeuringstoezicht blijft wel in overgang behouden zolang een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging niet voldoet aan de principes van regioconform samenwerken.
Art. 1. - De gemeenteraad neemt kennis van het samenvattend overzicht van de overleggen binnen Midwest d.d. 24 oktober 2023.
Op 3 februari 2023 bekrachtigde de Vlaamse Regering het decreet over de regiovorming en tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, hierna het Regiodecreet genoemd. Het Regiodecreet zorgt voor de decretale verankering van de referentieregio’s en definieert het concept, het toepassingsgebied, de principes en de gevolgen van regiovorming.
Conform de bepalingen van het decreet lokaal bestuur brengen de leden van de bestuursorganen ten overstaan van hun gemeenteraad twee maal per jaar verslag uit over de uitoefening van hun mandaat en over het beleid van de opdrachthoudende vereniging.
Regioconform samenwerken impliceert dat gemeenten hun intergemeentelijke samenwerkingsverbanden organiseren binnen de grenzen van hun eigen referentieregio. Supraregionale samenwerking, namelijk samenwerking tussen 2 of meer referentieregio’s in hun geheel, blijft mogelijk.
Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die opgericht worden vanaf de inwerkingtreding van het decreet, zullen zich meteen aan de referentieregio’s moeten conformeren. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die voor die datum opgericht zijn, moeten uiterlijk 31 december 2030 in overeenstemming zijn met de principes van regioconform samenwerken. Afvalintercommunales krijgen tijd tot 31 december 2036 om zich te organiseren volgens de referentieregio’s.
Art. 1. - De gemeenteraad neemt kennis van het syntheseverslag van Gaselwest over het eerste semester van 2023.
Op 3 februari 2023 bekrachtigde de Vlaamse Regering het decreet over de regiovorming en tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, hierna het Regiodecreet genoemd. Het Regiodecreet zorgt voor de decretale verankering van de referentieregio’s en definieert het concept, het toepassingsgebied, de principes en de gevolgen van regiovorming.
Conform de bepalingen van het decreet lokaal bestuur brengen de leden van de bestuursorganen ten overstaan van hun gemeenteraad twee maal per jaar verslag uit over de uitoefening van hun mandaat en over het beleid van de opdrachthoudende vereniging.
Regioconform samenwerken impliceert dat gemeenten hun intergemeentelijke samenwerkingsverbanden organiseren binnen de grenzen van hun eigen referentieregio. Supraregionale samenwerking, namelijk samenwerking tussen 2 of meer referentieregio’s in hun geheel, blijft mogelijk.
Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die opgericht worden vanaf de inwerkingtreding van het decreet, zullen zich meteen aan de referentieregio’s moeten conformeren. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die voor die datum opgericht zijn, moeten uiterlijk 31 december 2030 in overeenstemming zijn met de principes van regioconform samenwerken. Afvalintercommunales krijgen tijd tot 31 december 2036 om zich te organiseren volgens de referentieregio’s.
Art. 1. - De gemeenteraad neemt kennis van het syntheseverslag van Fluvius West over het eerste semester van 2023.
Gelet op het feit dat de gemeente aangesloten is bij de Intergemeentelijke Vereniging voor Crematoriumbeheer in Zuid-West-Vlaanderen;
Gelet op het decreet van 06 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, meer bepaald op artikel 44,3° lid, dat bepaalt: “De benoemingsprocedure met de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering”;
Gelet op art. 79§2, derde lid, dat stipuleert dat “de bestaande verenigingen van gemeenten bij de inwerkingtreding van dit decreet onmiddellijk onderworpen zijn o.m. aan art. 44”;
Gelet dat het decreet van 03 juli 2001, gepubliceerd werd in het B.S. van 31 oktober 2001 en cfr. art. 79§1 van hetzelfde decreet in werking trad, tien dagen na deze publicatie in het B.S.;
Gelet dat cfr. art. 44,3° lid, aldus:
Gelet op decreet lokaal bestuur;
Gelet op het feit dat de gemeente aangesloten is bij de Intergemeentelijke Vereniging voor Crematoriumbeheer in Zuid-West-Vlaanderen;
Gelet op de uitnodiging met agenda van 16 oktober 2023 van de Intergemeentelijke Vereniging voor Crematoriumbeheer in Zuid-West-Vlaanderen tot de Buitengewone Algemene Vergadering van 6 december 2023 in verband met
Art. 1. - Zijn goedkeuring te verlenen aan de agenda.
Art. 2. - De in zitting van 31 januari 2019 aangeduide vertegenwoordigers van de gemeente worden opgedragen hun stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in dit raadsbesluit en als dusdanig de op de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering van 6 december 2023 van de Intergemeentelijke Vereniging voor Crematoriumbeheer in Zuid-West-Vlaanderen goed te keuren.
Art. 3. - Het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de Psilon - Intergemeentelijke Vereniging voor Crematoriumbeheer in Zuid-West-Vlaanderen, Ambassadeur Baertlaan 5 te 8500 Kortrijk.
Gelet op het feit dat de gemeente Moorslede deelnemer is van de West-Vlaamse intercommunale - dienstverlenende vereniging, afgekort tot WVI;
Gelet op het decreet van het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de statuten van de WVI;
Gelet op de uitnodiging met agenda van 26 oktober 2023 van de WVI tot de buitengewone algemene vergadering van 13 december 2023 om 18.30 uur in verband met:
Gehoord het college van burgemeester en schepenen in zijn verslag;
Art. 1. - De agenda en elk van de afzonderlijke punten van de agenda van de buitengewone algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging WVI die plaatsvindt op 13 december 2023 worden goedgekeurd:
Art. 2. - Aan de vertegenwoordiger van de gemeente Moorslede, houder van 4.734 aandelen, die zal deelnemen aan de buitengewone algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging WVI die plaatsvindt op 13 december 2023 om 18.30 uur in zaal De Magneet, Egemstraat 49, 8740 Pittem, wordt het mandaat gegeven om:
Art. 3. - Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van de hierbij genomen beslissingen en deze over te maken aan de toezichthoudende overheid en er kennis van te geven aan WVI vóór de buitengewone algemene vergadering plaatsvindt.
Gelet op het feit dat de gemeente Moorslede deelnemer is van de West-Vlaamse intercommunale - dienstverlenende vereniging, afgekort tot WVI;
Gelet op het decreet van het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de statuten van de WVI;
Gelet op de uitnodiging met agenda van 31 augustus 2023 van de WVI tot de buitengewone algemene vergadering van 13 december 2023 om 19.00 uur in verband met:
Gehoord het college van burgemeester en schepenen in zijn verslag;
Art. 1. - De agenda en elk van de afzonderlijke punten van de agenda van de buitengewone algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging WVI die plaatsvindt op 13 december 2023 worden goedgekeurd:
Art. 2. - Aan de vertegenwoordiger van de gemeente Moorslede, houder van 4.734 aandelen, die zal deelnemen aan de buitengewone algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging WVI die plaatsvindt op 13 december 2023 om 19.00 uur in zaal De Magneet, Egemstraat 49, 8740 Pittem, wordt het mandaat gegeven om:
Art. 3. - Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van de hierbij genomen beslissingen en deze over te maken aan de toezichthoudende overheid en er kennis van te geven aan WVI vóór de buitengewone algemene vergadering plaatsvindt.
Gelet op het feit dat de gemeente deelnemer is van de dienstverlenende vereniging Cipal (hierna kortweg “Cipal”);
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 (“DLB”) en in het bijzonder op art. 40 inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad en inzake de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op de statuten van Cipal;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 31 januari 2019 inzake de aanduiding van de vertegenwoordiger van de gemeente op de algemene vergaderingen van Cipal;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 25 november 2021 inzake de aanduiding van een plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente op de algemene vergaderingen van Cipal;
Gelet op de oproeping tot de algemene vergadering van Cipal van 14 december 2023 met de volgende agendapunten:
Gelet op de toelichtende nota van Cipal betreffende de agendapunten van deze algemene vergadering;
Gelet op de voorstellen van de Raad van Bestuur van Cipal;
Overwegende dat geen redenen voorhanden zijn om goedkeuring van de agendapunten te weigeren;
Art. 1. - Op basis van de bekomen documenten en de toelichtende nota worden de agendapunten van de algemene vergadering van Cipal van 14 december 2023 goedgekeurd.
Art. 2. - De vertegenwoordiger van de gemeente wordt gemandateerd om op de algemene vergadering van Cipal van 14 december 2023 te handelen en te beslissen conform dit besluit. Indien deze algemene vergadering niet geldig zou kunnen beraadslagen of indien deze algemene vergadering om welke reden dan ook zou worden verdaagd, dan blijft de vertegenwoordiger van de gemeente gemachtigd om deel te nemen aan elke volgende vergadering met dezelfde agenda.
Art. 3. - Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van onderhavig besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan Cipal.
Gelet op het reglement van orde betreffende het goedkeuren van de notulen en het zittingsverslag der vorige vergadering, zijnde 19 oktober 2023;
Overwegende dat tijdens de zitting geen opmerkingen gemaakt werden;
De notulen en het zittingsverslag der vorige zitting worden goedgekeurd.
Namens Gemeenteraad,
Kristof Vander Stichele
Algemeen directeur
Pol Verhelle
Voorzitter