Het coronavirus is in verschillende Europese landen opgedoken en ook in België stijgt het aantal besmette en in het ziekenhuis opgenomen mensen. Om de verspreiding van het virus tegen te gaan, moeten er bijkomende maatregelen genomen worden, zo ook voor de organisatie van de zitting van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op 17 december 2020.
Gelet op het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus Covid-19;
Gelet op het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken;
Gelet op het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID - 19 te beperken;
Gelet op artikel 134 en 135 §2, 5° van de nieuwe gemeentewet;
Gelet op artikel 63 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op de richtlijnen van Binnenland Vlaanderen aangaande de raadszittingen en het coronavirus op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/nieuws/gemeenteraden-en-het-coronavirus-covid-19-vraag-en-antwoord;
De overheid adviseert haar beleid rond 'social distancing' dat erop gericht is de verspreiding van Covid-19 zoveel mogelijk te beperken of te vertragen. De maatregelen van 'social distancing' proberen het contact tussen (eventueel onbekende) besmette personen en gezonde, niet besmette personen zoveel mogelijk te verminderen. Voor de organisatie van de raden kunnen de door de overheid opgelegde regels inzake social distancing niet optimaal gevolgd worden. Daarom zal de zitting van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn van 17 december 2020 om praktische en veiligheidsredenen achter gesloten deuren, dit zonder pers en publiek, plaatsvinden.
Het is verder ook aangewezen om de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn virtueel te organiseren, dus zonder dat een fysieke verplaatsing van de raadsleden nodig is. De vergadering van de raden zal dus gehouden worden via een conferencing-systeem, ook de stemming zal digitaal via het besluitvormingssysteem 'ECHO' (e-notulen) verlopen.
Conform de richtlijnen van de toezichthoudende overheid en het agentschap Binnenlands Bestuur is de agenda niet beperkt tot enkel de spoedeisende punten. Alle punten kunnen op de agenda van de raad worden geplaatst. De algemene principes uit het decreet over het lokaal bestuur (termijn van oproeping, inzage in dossiers, tegensprekelijk debat, openbaarheid,...) blijven van toepassing.
Er zal aan de raadsleden vooraf een handleiding ter beschikking gesteld worden waarin het verloop van deze virtuele zitting zal toegelicht worden. Om deze virtuele zitting zo vlot als mogelijk te laten verlopen wordt ook aan de raadsleden de mogelijkheid geboden om vragen te stellen over de dossiers (via annotatie) die op de agenda staan en zal hen gevraagd worden om vooraf aan te geven welke punten zij willen bespreken op de zitting.
Er wordt een audio-opname gemaakt tijdens de zitting; deze opname wordt via livestream uitgezonden. Deze manier van vergaderen en stemmen en de bijkomende mogelijkheid tot vragen stellen garandeert de best mogelijke uitoefening van de democratische rechten en prerogatieven van de raadsleden in de huidige situatie.
Overwegende dat de burgemeester bij verordening van 26 november 2020 dan ook volgende heeft beslist:
Art. 1. - Bij de organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn van 17 december 2020 worden volgende maatregelen in acht genomen:
Art. 2. - Deze verordening zal ter bekrachtiging worden voorgelegd aan de eerstvolgende gemeenteraad.
Art. 3. - Deze verordening wordt bekendgemaakt overeenkomstig de geldende wettelijke en decretale bepalingen.
Art. 1. - De Raad bekrachtigt het besluit van de burgemeester van 26 november 2020 houdende het houden van een virtuele zitting van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op 17 december 2020.
De burgemeester,
Op heden heerst een epidemie waarbij de federale overheid zich genoodzaakt zag de nodige maatregelen te nemen om de verspreiding van het covid 19-virus tegen te gaan.
Strikte naleving van de bepalingen van het besluit is noodzakelijk, zoniet komt de volksgezondheid ernstig in het gevaar.
Op grond van artikel 133 Nieuwe Gemeentewet is de burgemeester belast met de uitvoering van de wetten, de decreten, de ordonnanties, de verordeningen en de besluiten van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de Gemeenschapscommissies, de provincieraad en de bestendige deputatie van de provincieraad, tenzij zulks uitdrukkelijk aan het College van Burgemeester en Schepenen of aan de gemeenteraad is opgedragen;
Op grond van artikel 135§2 Nieuwe Gemeentewet hebben de gemeenten ook tot taak in het voorzien ten behoeve van de inwoners in een goede politie, met name meer specifiek 135 §2, 5° Nieuwe Gemeentewet tot het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden;
Overeenkomstig artikel 133, 2de alinea en artikel 135 §2, 5° van de Nieuwe Gemeentewet beschikt de burgemeester over uitvoerende politiebevoegdheden en kan de burgemeester politiebesluiten maken;
Gelet op het politiebesluit van de Gouverneur van West-Vlaanderen van 2 oktober 2020 betreffende de plicht tot het dragen en bij zich hebben van een mondmasker op het grondgebied van West-Vlaanderen;
Gelet op de heropflakkering van de covid 19 epidemie of minstens het risico daartoe op het grondgebied is het aangewezen om aanvullende lokale maatregelen te nemen zoals toegestaan door de federale regering met het ministerieel besluit van 6 oktober 2020 zodat verdere risico’s kunnen beperkt worden en de verspreiding kan tegengegaan worden;
Gezien de besluiten van de Nationale Veiligheidsraad en gezien de besmettingscijfers in de gemeente Moorslede dermate evolueren;
Gelet op het MB van 18 oktober en 23 oktober 2020;
Gelet op de hoogdringendheid kan niet gewacht worden op een volgende gemeenteraad om deze maatregelen te nemen;
Overwegende dat de burgemeester bij besluit van 17 november 2020 dan ook volgende heeft beslist:
Art. 1. - Evenementen
Voor alle evenementen op het grondgebied van Moorslede geldt een registratieplicht gelijk aan de registratieplicht die geldt voor de horeca (MB 28 juli 2020).
Alle evenementen dienen vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de burgemeester die ze aftoetst aan de geldende regels inzake veiligheid en gezondheid conform het Ministerieel Besluit d.d. 28 juli 2020.
De evenementen rond Sinterklaas worden geannuleerd.
Art. 2. – Sportactiviteiten
De inrichtingen (of onderdelen van inrichtingen) die behoren tot de sportsector zijn gesloten voor het publiek. Desalniettemin blijven de indoor sporthallen en sportinfrastructuren open voor:
• Groepen van kinderen tot en met 12 jaar in het kader van schoolse of buitenschoolse activiteiten van het leerplichtonderwijs, met uitzondering van het zwembad;
• Sportactiviteiten, -stages en -kampen georganiseerd of toegelaten door de lokale overheid voor kinderen tot en met 12 jaar, met uitzondering van zwembad;
• Trainingen van professionele sporters;
• Professionele wedstrijden;
• Andere activiteiten dan sportactiviteiten, voor zover deze zijn toegelaten volgens de bepalingen van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 en de geldende protocollen.
De buitengedeelten van sportinfrastructuren (bijvoorbeeld een voetbalveld) blijven toegankelijk. Er mag buiten niet in groepen groter dan 4 personen gesport worden.
De kleedkamers blijven gesloten, tenzij voor lessen in functie van LO-lessen tot 13 jaar en mits toegelaten in de protocollen voor onderwijs en mits na ieder gebruik deze kleedkamers grondig kunnen worden gereinigd door de gebruikers.
Oefenwedstrijden zijn niet toegelaten.
Art. 3. - Jeugd
Kampen, stages en activiteiten zonder overnachting, alsook de speelpleinwerking zijn toegestaan voor kinderen tot en met 12 jaar, overeenkomstig het toepasselijke protocol.
Deze kampen, stages en activiteiten mogen georganiseerd worden voor één of meerdere groepen van maximum 50 kinderen tot en met 12 jaar bestaande uit de deelnemers en de begeleiders. De personen die samenkomen in het kader van deze kampen, stages en activiteiten moeten in eenzelfde groep blijven en mogen niet samen worden gezet met de personen van een andere groep.
De begeleiders respecteren de regels van social distancing in de mate van het mogelijke, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 m tussen elke persoon en zijn verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker of elk ander alternatief in stof.
Art. 4. – Sociaal restaurant - dorpsrestaurant
Deze worden gesloten. Ook het lokaal dienstencentrum blijft gesloten.
Art. 5. - Mondmaskerdracht
Het dragen van een mondmasker (mond- en neusbescherming) of elk ander alternatief in stof is verplicht voor iedereen vanaf 12 jaar:
Met omgeving wordt bedoeld: de straten aanpalend aan de onderwijsinstelling waar een zone 30 van kracht is.
Deze plicht geldt gedurende de gebruikelijke in- en uitloopmomenten van de onderwijsinstellingen.
Het dragen van een mondmasker (mond- en neusbescherming) of elk ander alternatief in stof is niet verplicht in voormelde zones:
Art. 6.
Inbreuken op dit besluit worden overeenkomstig art. 29 van het ministerieel besluit van 18 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij ministeriële besluiten van 23 oktober 2020 en eventuele latere wijzigingen, beteugeld met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
De lokale politie en de gemeentelijke / stadsdiensten (en desgevallend de federale politie) zijn belast met het toezicht op de naleving van dit besluit.
Tegen deze beslissing kan beroep worden ingesteld door binnen de zestig (60) dagen na ontvangst, een verzoekschrift tot schorsing of vernietiging in te dienen bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het ondertekende verzoekschrift kan per aangetekende zending aan de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel worden gericht of elektronisch via http://eproadmin.raadvst-consetat.be.
Art. 7.
Dit besluit vervangt het besluit van 28 oktober 2020 inzake lokale aanvullende maatregelen in functie van de bestrijding van de Covid-19 crisis en treedt in werking vanaf 20 november 2020 tot 13 december 2020 of tot deze wordt ingetrokken met een opvolgend besluit of totdat hogere rechtsnormen deze materie dwingend anders reglementeren.
Art. 8.
Dit besluit wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de gemeenteraad op de eerstvolgende zitting.
Afschrift van onderhavig besluit zal voor kennisgeving worden overgemaakt aan:
Art. 1. - De Raad bekrachtigt het politiebesluit van de burgemeester van 17 november 2020, inzake lokale aanvullende maatregelen in functie van de bestrijding van de Covid-19 crisis.
Gelet op artikel 170, §4, van de Grondwet;
Gelet op artikel 464/1, 1°, van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;
Gelet op artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het proces-verbaal van onderzoek, waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen;
Art. 1. - Voor het aanslagjaar 2021 worden 1134 opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.
Art. 2. - De invordering van deze gemeentelijke belasting zal gebeuren door toedoen van het Agentschap Vlaamse Belastingdienst van het beleidsdomein Financiën en Begroting van de Vlaamse Overheid, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
Art. 3. - Afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur via het Loket voor Lokale Besturen.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 en meer bepaald de artikelen 464 tot en met artikel 470/2;
Overwegende dat de financiële toestand van de gemeente de heffing van alle rendabele belastingen vergt;
Gelet op het proces-verbaal van onderzoek, waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen;
Art. 1. - Er wordt voor het aanslagjaar 2021 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van dit aanslagjaar.
Art. 2. - De belasting wordt vastgesteld op 8 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het jaar, dat vooraf ging aan het aanslagjaar.
Art. 3. - De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
Art. 4. - Deze verordening wordt naar het Agentschap voor Binnenlands Bestuur verstuurd en aan de Federale Overheidsdienst Financiën, Stafdienst Beleidsexpertise en –ondersteuning, Studiedienst, t.a.v. mevr. Anneliese D’haeseleer, North Galaxy – Toren B6, Koning Albert II-laan 33, bus 22, 1030 Brussel.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en wijzigingen;
Overwegende dat wegens veranderde huisvestingsnormen en leefgewoonten de globale zorg voor het leefmilieu steeds zwaardere financiële eisen stelt;
Overwegende dat de openbare reinigingsdienst jaarlijks steeds grotere uitgaven vergt voor de gemeente, onder meer door milieuheffingen op het verwerken van afval;
Overwegende dat de selectieve huisvuilophaling, de werking van het diftarpark,… bijkomende kosten meebrengt;
Overwegende dat een bijdrage van de burgers en de bedrijven noodzakelijk en billijk is;
Overwegende dat het aldus wenselijk is een algemene milieubelasting in te voeren;
Gelet op het proces-verbaal van onderzoek de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen;
Raadslid Ward Gillis meldt dat PRO tegenstemt om de welbekende reden;
Art. 1. - Met ingang van 1 januari 2021 en voor een termijn van 1 jaar eindigend op 31 december 2021, wordt ten voordele van de gemeente, een jaarlijkse directe algemene milieubelasting geheven.
Art. 2. - Deze belasting is ten laste van:
Art. 3. - Onder gezin wordt verstaan:
Art. 4. - De belasting bedraagt:
Art. 5. - De referentiepersoon, die blijkens een attest van het OCMW op de 1ste dag van de maand van het versturen van het aanslagbiljet, 3 maanden leefloon of steun gelijklopend aan het leefloon geniet(en) word(t)(en) vrijgesteld.
Art. 6. - Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting kan vastgesteld en ingekohierd worden op naam van één van de gezinsleden, met dien verstande dat alle gezinsleden hoofdelijk en solidair de belasting verschuldigd zijn.
Art. 7. - De belasting wordt berekend per kalenderjaar. Elk begonnen jaar is volledig verschuldigd, met dien verstande dat de op 1 januari bestaande toestand in aanmerking wordt genomen.
Art. 8. - De belasting is in éénmaal eisbaar en betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Art. 9. - De invordering van de belasting en de bezwaarprocedure wordt geregeld door het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Art. 10. - De belastingschuldige kan een bezwaar tegen deze belasting indienen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Overeenkomstig artikel 3.6.0.0.1. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit, kan de belastingschuldige bij een materiële vergissing ontheffing aanvragen binnen vijf jaar vanaf 1 januari waarin de belasting is gevestigd. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Art. 11. - Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
Art. 12. - Afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) van 17 februari 2012, en latere wijzigingen;
Overwegende dat de gemeente inzake de ophaling van huishoudelijk afval is aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging MIROM Roeselare;
Gelet op het voorstel van tarievenlijst afvalverwerking vanwege Mirom, zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 7 oktober 2020;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Art. 1. – Voor een periode ingaand op 01 januari 2021 en eindigend op 31 december 2021 wordt een retributie geheven op het gebruik van het recyclagepark.
Art. 2. – De toegang gebeurt verplicht door aanmelding met de eID of badge, volgens de voorwaarden zoals bepaald in het aanvoerreglement van het recyclagepark.
Art. 3. – Er wordt een onderscheid gemaakt tussen afvalstoffen die steeds gratis zijn, betalende afvalstoffen met vrijstelling en betalende afvalstoffen zonder vrijstelling.
Art. 3.1. – Volgende afvalstoffen zijn steeds gratis (groene groep):
Fractie |
AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparaten) |
Elektriciteitskabels |
Frituurolie (niet toegelaten voor KMO’s en zelfstandigen) |
Klein Gevaarlijk Afval (niet toegelaten voor KMO’s en zelfstandigen) |
TL-lampen (niet toegelaten voor KMO’s en zelfstandigen) |
Hol Glas (bokalen, flessen) |
Metalen |
Papier en karton |
PMD (verplicht in PMD-zak) |
Textiel |
Kurken (inzameling via Mariënstede) |
Art. 3.2. – Volgende afvalstoffen zijn betalend maar met vrijstelling (oranje groep):
Fractie |
Retributie* Particulieren (excl. BTW) |
Retributie* Badgegebruiker (excl. BTW) |
Asbestcement |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 165/ton |
€ 165/ton |
Gipsafval |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 145/ton |
€ 145/ton |
Harde Plastics/PVC |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 270/ton |
€ 270/ton |
Houtafval |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 85/ton |
€ 85/ton |
Niet recycleerbaar afval (let wel: geen aarde!) |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 110/ton |
€ 110/ton |
Aarde |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 40/ton |
€ 40/ton |
Piepschuim los |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 135/ton |
€ 135/ton |
Piepschuim in 1500L-zakken |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 1,35/zak |
€ 1,35/zak |
Steenpuin |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 25/ton |
€ 25/ton |
Tuinafval |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 50/ton |
€ 50/ton |
Zuiver vlak glas (vensterglas) |
1.000 kg-2.000 kg : € 25/ton >2.000 kg : € 45/ton |
€ 45/ton |
*prijzen geldig in het lopende kalenderjaar
Art. 3.3. – Volgende afvalstoffen zijn betalend zonder vrijstelling (rode groep):
Fractie |
Retributie* Particulieren (excl. BTW) |
Retributie* Badgegebruiker (excl. BTW) |
Brandbaar grofvuil |
€ 200/ton |
€ 215/ton |
Art. 4. – Er geldt een vrijstelling, voor de aanvoer van afvalstoffen uit de oranje groep, ten belope van 1.000 kg/gezin/jaar. Eens de vrijstelling is opgebruikt kan er nog eens 1.000 kg/gezin/jaar worden aangebracht tegen een basistarief van 25 €/ton. Eens dit is opgebruikt dienen de aangevoerde afvalstoffen betaald te worden aan de tariefprijs, zoals vastgelegd in art. 3.2.
Art. 4.1. – De vrijstelling is enkel van toepassing voor volgende categorieën:
Art. 4.2. – De vrijstelling geldt niet voor:
Art. 4.3. – De vrijstelling geldt per gezin. De leden van het gezin zijn de natuurlijke personen die eenzelfde referentiepersoon hebben in het rijksregister.
Art. 4.4. – De vrijstelling geldt voor het lopende kalenderjaar en kan niet worden overgedragen naar het volgend jaar.
Art. 4.5. – Bij wijziging van de gezinssamenstelling blijft de vrijstelling toegewezen aan de referentiepersoon. Nieuwe referentiepersonen krijgen een vrijstelling pro rata het resterende jaar (naar boven afgerond op twaalfden).
Art. 5. – Bij elke weegcyclus wordt er een minimum nettogewicht van 5 kg in rekening gebracht.
Art. 6. – De afvalstoffen worden gewogen op een geijkte weegbrug, waarvan het weegresultaat niet kan worden betwist. De weegbrug heeft een nauwkeurigheid van 5 kg voor het weegbereik tot 15.000 kg en 10 kg voor het weegbereik vanaf 15.000 kg tot 30.000 kg.
Art. 7. – Bij het overschrijden van de tweede vrijstelling wordt de aanvoer verrekend aan het basistarief.
Art. 8. – Het gemeentebestuur Moorslede wordt gemachtigd om de verschuldigde retributie te innen. Het bedrag wordt ter plaatse betaald aan de betaalzuil. Dit kan met bancontact of met munten (vanaf 5 eurocent). De betaalautomaat geeft geen geld terug. Het saldo wordt bijgehouden op rekening van de aanvoerder. Bij een volgende betaling wordt het saldo in mindering gebracht.
Art. 9. – In het geval dat de bezoeker in de onmogelijkheid verkeert onmiddellijk te betalen, wordt de toegang tot het park ontzegd aan de leden van het gezin van de desbetreffende bezoeker en/of aan de gebruiker van de badge tot na ontvangst van de betaling. Het openstaand saldo dient vereffend te worden aan de betaalzuil binnen de 14 kalenderdagen. Bij niet betaling binnen de 14 dagen, volgt er een aanmaning. Na 1 maand volgt een 2e aanmaning en worden er € 10 administratiekosten aangerekend. Indien nog niet betaald wordt, kan de gemeente een administratieve invordering starten.
Art. 10. – Bij overlijden van een referentiepersoon, hebben de nabestaanden recht om tot 90 dagen na het overlijden het recyclagepark te gebruiken, en dit met overname van de eventuele vrijstellingen en saldo’s.
Art. 11. – De KMO-badge kost € 5/stuk.
Art. 12. – Indien door een defect aan de DIFTAR-toestellen de weging of betaling niet kan afgewerkt worden, zal in de mate van het mogelijke de schuld worden bijgehouden zodat het bij een volgend bezoek kan verrekend worden. Indien de schuld niet kan bepaald worden, worden de betrokken bezoekers vrijgesteld van betaling.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) van 17 februari 2012, en latere wijzigingen;
Overwegende dat de gemeente inzake de ophaling van huishoudelijk afval is aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging MIROM Roeselare;
Gelet op het voorstel van tarievenlijst afvalverwerking vanwege Mirom, zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 7 oktober 2020;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Raadslid Veerle Demeulenaere meldt dat de fractie N-VA zich zal onthouden omdat alles reeds beslist werd binnen Mirom;
Raadslid Sigrid Verhaeghe meldt dat de fractie Groep a zich zal onthouden omdat er meer inspraak moet voorzien worden door Mirom;
Art. 1. - Voor een periode ingaande op 01 januari 2021 en eindigend op 31 december 2021 worden de tarieven van MIROM op:
Verbrandingsprijzen excl btw |
Prijs 2021 |
|
Opm. 2021 |
Huisvuil leden |
€ 85,69 |
ton |
|
Gemeentelijk zwerfvuil |
€ 85,69 |
ton |
|
Brandbaar afval recyclageparken |
€ 85,69 |
ton |
|
Brandbaar afval kmo's, organisaties en particulieren |
€ 114,02 |
ton |
|
Hoogcalorisch afval (bv. polyestyreen, isomo) |
€ 132,04 |
ton |
|
Brandbaar afval kmo's, organisaties en particulieren (groot form) |
€ 149,00 |
ton |
|
Milieuheffing |
€ 13,58 |
ton |
raming |
Ophaling excl btw |
Prijs 2021 |
|
Opm. 2021 |
Restafval : basisprijs € 6,52/inw/jaar, per kwartaal te indexeren |
€ 8,57 |
inw/jaar |
gem/raming |
Restafval : basisprijs € 15,10/ton, per kwartaal te indexeren |
€ 19,81 |
ton |
gem/raming |
PMD |
Gratis |
|
|
P&K ophaling per inw per jaar (56 % gemeente, 44 % Fost Plus) |
€ 1,57 |
inw/jaar |
raming |
P&K ophaling per ton (56 % gemeente, 44 % Fost Plus) |
€ 29,10 |
ton |
raming |
P&K vergoeding (vrij v btw) (68 % gemeente, 32 % FP) Gemiddeld |
€ 25,00 |
ton |
raming |
tab (tuinafvalbak) waarborg 180L (éénmalig) |
€ 27 |
bak |
|
tab waarborg 240L (éénmalig) |
€32 |
bak |
|
tab waarborg 280L (éénmalig) |
€ 34 |
bak |
|
tab waarborg 1000L (éénmalig) |
€ 136 |
bak |
|
tab 24 beurten-180L- 1e bak |
€ 81 |
per jaar |
|
tab 24 beurten 240L – 1e bak |
€ 95 |
per jaar |
|
tab 24 beurten-280L-1e bak |
€ 101 |
per jaar |
|
tab 24 beurten-1000L-1e bak |
€ 373 |
per jaar |
|
tab 24 beurten-180L-2e bak |
€ 45 |
per jaar |
|
tab 24 beurten 240L – 2e bak |
€ 55 |
per jaar |
|
tab 24 beurten-280L-2e bak |
€ 60 |
per jaar |
|
tab 24 beurten-1000L-2e bak |
€ 302 |
per jaar |
|
tab 35 beurten-180L- 1e bak |
€ 120 |
per jaar |
|
tab 35 beurten 240L – 1e bak |
€ 140 |
per jaar |
|
tab 35 beurten-280L-1e bak |
€ 149 |
per jaar |
|
tab 35 beurten-1000L-1e bak |
€ 553 |
per jaar |
|
tab 35 beurten-180L-2e bak |
€ 65 |
per jaar |
|
tab 35 beurten 240L – 2e bak |
€ 80 |
per jaar |
|
tab 35 beurten-280L-2e bak |
€ 89 |
per jaar |
|
tab 35 beurten-1000L-2e bak |
€ 448 |
per jaar |
|
ophaling container stopzetting |
€ 12,50 |
|
|
reiniging vuile tab-container bij stopzetting |
€ 5 |
|
|
Afvalzakken : retributie |
Prijs 2021 |
|
Opm. 2021 |
Restafvalzak 60 liter (particulier, kmo en gemeentelijk afval) |
€ 1,70 |
zak |
|
restafvalzak 30 liter (particulier) |
€ 0,85 |
zak |
|
PMD-zak 60 liter |
€ 0,15 |
zak |
|
PMD-zak 120 liter (scholen en verenigingen) |
€ 0,15 |
zak |
|
Asbestzak (groot) |
€ 2,50 |
zak |
|
Asbestzak (klein) |
€ 1,50 |
zak |
|
Peukentasjes |
€ 1,00 |
stuk |
|
Evenementen excl. btw |
Prijs 2021 |
|
Opm. 2021 |
evenementencontainer (12 rolcontainers restafval inbegrepen) |
€ 75 |
container |
|
evenementencontainer, vanaf 13de rolcontainer restafval |
€ 7 |
volle rolcontainer |
|
verlies of beschadiging van een rolcontainer |
€ 55 |
rolcontainer |
|
beschadiging glasbol |
€ 1.250 |
maximum |
|
verloren rit evenementencontainer |
€ 80 |
container |
|
extra zakken bij gebruik rolcontainers |
€ 0,50 |
zak |
|
Huur beker 25/33 incl wassen |
€ 0,10 |
stuk |
|
Huur drankkaraf incl wassen |
€ 0,20 |
stuk |
|
Huur beker bier incl wassen |
€ 0,20 |
stuk |
|
Huur beker cava incl wassen |
€ 0,20 |
stuk |
|
Huur beker warme drank incl wassen |
€ 0,20 |
stuk |
|
Ontbrekende opbergdoos |
€ 30,00 |
stuk |
|
Ontbrekende beker 25/33 cl |
€ 0,50 |
stuk |
|
Ontbrekende special beker |
€ 2,00 |
stuk |
|
Extra kost vervuilde beker |
€ 0,10 |
stuk |
|
Extra kost beker te laat terug |
€ 0,10 |
stuk |
|
Composteren: retributie |
Prijs 2021 |
|
Opm. 2021 |
compostvat |
€ 30,00 |
stuk |
|
beluchtingsstok |
€ 5,00 |
stuk |
|
deksel compostvat |
€ 6,00 |
stuk |
|
bodemplaat compostvat |
€ 5,00 |
stuk |
|
schuif compostvat |
€ 4,00 |
stuk |
|
lichaam voor compostvat (zonder bodemplaat) |
€ 12,50 |
stuk |
|
keukenemmer |
€ 4,50 |
stuk |
|
wormenbak |
€ 20 |
stuk |
|
compostbak basismodule |
€ 70 |
stuk |
|
compostbak uitbreidingsmodule |
€ 50 |
stuk |
|
compostbak wisselstuk : HH100 |
€ 8,00 |
stuk |
|
compostbak wisselstuk : HP 100 |
€ 4,00 |
stuk |
|
compostbak wisselstuk : HP 120 |
€ 5,00 |
stuk |
|
compostbak wisselstuk : E 120 |
€ 3,50 |
stuk |
|
compostbak wisselstuk : H-afstandshouder |
€ 1,00 |
stuk |
|
Grof tuinafval aan huis |
Prijs 2021 |
|
Opm. 2021 |
Groenafval max. 7 m³ |
€ 50 |
per ophaling |
|
Groenafval extra m³ |
€ 7,00 |
per m³ |
|
Groenafval (verloren rit) |
€ 12,50 |
per rit |
|
Grof vuil aan huis |
Prijs 2021 |
|
Opm. 2021 |
Administratiekost |
€ 5 |
|
per ophaling |
Verwerking : afh. van materiaal, prijs in €/stuk volgens onderstaande lijst : |
|
|
|
Accordeondeur |
€ 3 |
|
|
Aquarium |
€ 3 |
|
|
Badkamerkastje |
€ 1 |
|
|
Badkuip |
€ 7,50 |
|
|
Barbecue |
€ 1,50 |
|
|
Barkast |
€ 6 |
|
|
Bed zonder matras |
€ 3 |
|
|
Bijzettafel / roltafel |
€ 1,50 |
|
|
Boekenkast |
€ 3 |
|
|
Boekenrek |
€ 1,50 |
|
|
Boiler |
/ |
|
|
Box |
/ |
|
|
Brommer |
€ 10 |
|
|
Bureau |
€ 11 |
|
|
Bureau (ijzer) |
€ 15 |
|
|
Bureaustoel |
€ 2 |
|
|
Computer |
/ |
|
|
Computerscherm |
/ |
|
|
Computertafel |
€ 2 |
|
|
Dampkap |
/ |
|
|
Deur-binnendeur |
€ 3 |
|
|
Diepvries |
/ |
|
|
Douchedeur |
€ 3 |
|
|
Dressoir |
€ 6 |
|
|
Droogkast |
/ |
|
|
Droogrek |
€ 3 |
|
|
Elektrisch vuurtje |
/ |
|
|
Expansievat |
€ 3 |
|
|
Fiets |
€ 3 |
|
|
Fietsrek |
€ 1,50 |
|
|
Frigobox |
€ 1,50 |
|
|
Friteuse |
/ |
|
|
Gasfornuis |
/ |
|
|
Gasvuur |
/ |
|
|
Glazen tafelblad |
€ 10 |
|
|
Gocart |
€ 3 |
|
|
Grasmaaier elektr. |
/ |
|
|
Grasmaaier hand |
€ 1,50 |
|
|
Grasmaaier motor |
€ 4,50 |
|
|
Handwasmachine |
€ 2 |
|
|
Hangklok |
/ |
|
|
Hoeksalon 4 pers. |
€ 14,50 |
|
|
Hoeksalon 5 pers. |
€ 16 |
|
|
Hoeksalon 7 pers. |
€ 22 |
|
|
Hok/kooi |
€ 3 |
|
|
Hometrainer |
€ 4,50 |
|
|
Kachel |
€ 7,50 |
|
|
Keukenblok |
€ 9 |
|
|
Keukentafel |
€ 4 |
|
|
Kinderwagen |
€ 1,50 |
|
|
Kist (hout) |
€ 1,50 |
|
|
Kleerkast |
€ 6 |
|
|
Kleerkastdeur |
€ 2 |
|
|
Klein materiaal |
€ 1,50 |
|
|
Koelkast |
/ |
|
|
Kofferbak |
€ 3 |
|
|
Koffiezet |
/ |
|
|
Kookpan |
€ 0,50 |
|
|
Kopiemachine (tafel) |
/ |
|
|
Kruiwagen |
€ 1,50 |
|
|
Kussen 1 zit |
€ 4 |
|
|
Kussens 3-zit zetel |
€ 7,50 |
|
|
Ladder |
€ 3 |
|
|
Ladenkastje |
€ 4 |
|
|
Lattenbodem |
€ 3 |
|
|
Ligzetel |
€ 2 |
|
|
Matras |
€ 5 |
|
|
Matrasbodem |
€ 3 |
|
|
Medicijnkastje |
€ 1 |
|
|
Metalen kantelpoort |
€ 6 |
|
|
Microgolf |
/ |
|
|
Naaimachine |
€ 2 |
|
|
Nachtkastje |
€ 1,50 |
|
|
Onderzoekstafel zwaar |
€ 10 |
|
|
Onderzoekstafel licht |
€ 7,50 |
|
|
Pallet |
€ 1,50 |
|
|
Parasol |
€ 1,50 |
|
|
Parasolvoet beton |
€ 4 |
|
|
Plank in hout of pvc |
€ 0,50 |
per meter |
|
Poef |
€ 4,50 |
|
|
Pomp elektrisch |
/ |
|
|
Printer |
/ |
|
|
Raam met glas |
€ 3,00 |
per m² |
|
Radiator |
€ 1,50 |
|
|
Radio |
/ |
|
|
Rek |
€ 2 |
|
|
Rieten mand |
€ 1 |
|
|
Rolgordijn |
€ 1 |
|
|
Rolluik |
€ 3 |
|
|
Salontafel |
€ 4,50 |
|
|
Schoenenkast/rek |
€ 4 |
|
|
Schommel |
€ 4 |
|
|
Schommelstoel |
€ 1,50 |
|
|
Slaapbank |
€ 6 |
|
|
Speelgoed (plastiek) |
€ 1,50 |
|
|
Spiegel |
€ 3 |
|
|
Staande klok |
€ 1,50 |
|
|
Staanlamp |
/ |
|
|
Stoel |
€ 2 |
|
|
Stofzuiger |
/ |
|
|
Strijkijzer |
/ |
|
|
Strijkplank |
€ 1,50 |
|
|
Surfplank met toebehoren |
€ 4,50 |
|
|
Tafel (eetkamer) |
€ 5 |
|
|
Tafelbiljart |
€ 4,50 |
|
|
Tafelpoot |
€ 1 |
|
|
Tafeltennistafel |
€ 4,50 |
|
|
Tafelvoetbalspel |
€ 4,50 |
|
|
Tapijt |
€ 3 |
|
|
Televisie |
/ |
|
|
Tent |
€ 2 |
|
|
Tuinbank |
€ 4,50 |
|
|
Tuinslang |
€ 1,50 |
|
|
Tuinstoel |
€ 1,50 |
|
|
Tuintafel |
€ 2 |
|
|
Tv-meubel |
€ 2 |
|
|
Vaatwasmachine |
/ |
|
|
Valies |
€ 1,50 |
|
|
Vasttapijt |
€ 0,50 |
per m² |
|
Verenbak |
€ 4,50 |
|
|
Verlichting |
/ |
|
|
Vezelplaat |
€ 1 |
per m³ |
|
Video (recorder) |
/ |
|
|
Visput (glasvezel) |
€ 3 |
|
|
Vitrinekast |
€ 7,50 |
|
|
Voetbankje |
€ 1,50 |
|
|
Vuilbak (plastiek) |
€ 1,50 |
|
|
Wand (hout) |
€ 4 |
|
|
Wandmeubel |
€ 12 |
|
|
Wasbak |
€ 2 |
|
|
Wasmachine |
/ |
|
|
Wasmand |
€ 3 |
|
|
Wasrek |
€ 3 |
|
|
Wieg |
€ 3 |
|
|
Zeil (plastiek) |
€ 1,50 |
|
|
Zetel 1 zit |
€ 4,50 |
|
|
Zetel 2 zit |
€ 6 |
|
|
Zetel 3 zit |
€ 9 |
|
|
Zetel 4 zit |
€ 12 |
|
|
Zoldertrap (hout) |
€ 6 |
|
|
Zonnebank zonder lampen |
/ |
|
|
Zwembad plastiek |
€ 1,50 |
|
|
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan MIROM en aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur.
Gelet op het decreet lokaal bestuur, meer bepaald de artikelen 40, 41, 286, 288;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie – en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning met latere wijzigingen en haar bijlagen;
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het proces-verbaal de commodo et incommodo waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend;
Art. 1. - Belastbaar feit
§1. Er wordt voor het aanslagjaar 2021 een gemeentebelasting gevestigd op de meldingen en aanvragen bedoeld in het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
§2. Er wordt voor het aanslagjaar 2021 ook een gemeentebelasting gevestigd op aanvragen tot inlichtingen die enig opzoekingswerk vereisen zoals opgesomd onder artikel 3.
Art. 2. - Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de inlichtingen, de vergunning of de melding en bij gebreke daarvan de vergunninghouder of exploitant.
Art. 3. - Bedrag van de heffing voor inlichtingen met enig opzoekingswerk
§1. Er wordt een belasting gevestigd op de aanvragen van volgende inlichtingen die enig opzoekingswerk vereisen:
Alle vereiste vastgoedinformatie en/of milieu – informatie betreffende één volledig dossier | € 60 |
Uittreksel uit het plannenregister of het vergunningenregister betreffende één volledig dossier | € 50 |
Informatie inzake bodemonderzoek en – sanering | € 30 |
Informatie voor het opstellen van MER – rapport | € 75 |
§2. In uitvoering van bovenstaande wordt onder één volledig dossier verstaan: alle noodzakelijke informatie betreffende één perceel of verschillende percelen, op voorwaarde dat deze aan elkaar grenzen zonder onderbreking en dat deze in handen zijn van dezelfde eigenaar(s).
Art. 4. - Bedrag van de heffing voor meldingen en aanvragen bedoeld in het decreet betreffende de omgevingsvergunning, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Art. 4.1 - Belasting per dossiertype
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belastingen die worden gevestigd op de meldingen en aanvragen bedoeld in:
Gemeente is |
Vlaamse Overheid of Provincie West–Vlaanderen is vergunning-verlenende overheid |
|
Melding van
|
|
|
Aanvraag vergunning via de eenvoudige
Bijkomend vast recht per bijkomende |
|
|
Aanvraag vergunning via de gewone procedure
Bijkomend vast recht per bijkomende |
+ € 25 |
|
Aanvraag tot het verkavelen van gronden Bijkomend vast recht per lot opgenomen in |
€ 150 + € 25/lot |
|
Aanvraag tot het bijstellen van de Bijkomend vast recht per lot opgenomen in |
€150 |
|
Aanvraag tot omzetting milieuvergunning naar permanente omgevingsvergunning | € 100 | |
Omzetting van omgevingsvergunning na klasseverhoging door wijziging van de indelingslijst |
€ 50 | |
Melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit |
€ 50 | |
Aanvraag van een stedenbouwkundig attest | € 50 | |
Aanvraag van een planologisch attest | € 250 | € 250 |
Aanvraag voor het organiseren van een projectvergadering | € 100 | |
Aanvraag voor het bijstellen van milieuvoorwaarden | € 150 |
Art. 4.2 - Bijkomende belasting per procedurestap
Indien onderstaande opdrachten moeten worden uitgevoerd binnen een bepaalde procedure, worden de bedragen die vermeld zijn onder art. 4.1 verhoogd per bijkomende procedurestap:
Digitaliseren van analoog ingediende dossiers | € 75 |
Administratieve lus of hernemen van procedurestap naar aanleiding van adviezen of opmerkingen geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek of naar aanleiding van een fout of wijziging in hoofde van de aanvrager |
€ 30 |
Organiseren van een informatievergadering | € 100 |
Art. 5. - Vrijstellingen
Er is vrijstelling van belasting voor:
Art. 6. - Invordering
Het bedrag moet uiterlijk 1 maand na verzending van het betalingsverzoek worden betaald. Indien het bedrag niet wordt betaald binnen de vooropgestelde termijn, wordt de belasting ingevorderd door middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen en later wijzigingen.
Art. 7. - Bezwaar
§1. De belastingschuldige kan tegen de belasting een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn. Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wil uitgenodigd worden op de hoorzitting moet dit in het bezwaarschrift worden gevraagd.
§2. De indiening moet gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de datum van de contante inning.
§3. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Art. 8. - Bekendmaking
Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig art. 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur en wordt verzonden aan de gouverneur overeenkomstig art. 330 van het decreet lokaal bestuur.
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 21 november 2013, houdende herziening tarievenreglement van de vergunningen op de gemeentelijke begraafplaatsen;
Overwegende dat een aantal aanpassingen en aanvullingen aan dit tarievenreglement noodzakelijk zijn, onder meer de tarieven van de hernieuwing van de concessies;
Herzien haar vroegere beslissingen;
Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (Belgisch Staatsblad van 10 februari 2004), gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005 (Belgisch Staatsblad van 15 december 2005) en bij het decreet van 18 april 2008 (B.S. van 26 mei 2008);
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur;
Art. 1. - De tarieven van de grondvergunningen en columbariums in de gemeentelijke begraafplaatsen worden als volgt vastgesteld:
Voor urneveld- en nisconcessies:
a. Tijdelijke vergunning voor 30 jaar € 250
b. Tijdelijke vergunning voor 50 jaar € 450
Voor grafconcessies:
a. Tijdelijke vergunning voor 30 jaar € 450
b. Tijdelijke vergunning voor 50 jaar € 650
c. Bijzetting in een grafkelder
met vergunning bedoeld in art. 1b van een urne € 125
Bijzettingen zoals bedoeld in art. 1c in een grafkelder van 1, 2 of 3 personen met een lopende concessie, van overledenen die niet opgenomen zijn in de vergunningsakte, kunnen enkel gebeuren mits uitdrukkelijke toestemming van de familie in eerste graad. De looptijd van de aanwezige vergunning van de grafkelder waar de urne(n) bijgeplaatst wordt, wijzigt niet.
Bovenstaande tarieven worden met 100 % verhoogd voor de vergunningen verleend aan personen die de laatste 3 jaar voor hun overlijden (ongeacht de duur), niet ingeschreven zijn (geweest) in het bevolkingsregister van de gemeente, doch overeenkomstig het huishoudelijk reglement der begraafplaatsen toch in Moorslede begraven worden.
Gewezen inwoners van Moorslede, die minstens 20 jaar in de bevolkingsregisters waren ingeschreven en die vanuit Moorslede in een rusthuis of een instelling in een andere gemeente werden opgenomen, zijn vrijgesteld van de tariefverhoging.
Voor kinderen tot en met 7 jaar zijn de tarieven zoals hierboven beschreven in art.1a niet van toepassing. Kinderen tot en met 7 jaar kunnen op het ogenblik van hun overlijden een kosteloze tijdelijke vergunning voor 30 jaar bekomen, op voorwaarde dat zij gedomicilieerd zijn in de gemeente.
Deze kinderen worden begraven op de speciaal daartoe voorziene kinderbegraafplaats of in het urneveld of columbarium. Deze concessies zijn uitsluitend bestemd voor kinderen; bijzettingen binnen deze gratis toegekende concessie zijn niet mogelijk. Indien er bijzettingen gewenst zijn, dient een nieuwe concessie aangekocht te worden.
Na het verstrijken van de termijn van 30 jaar is verlenging van deze concessie mogelijk, mits deze wordt aangekocht.
Art. 2. - Het tarief der ontgravingen of verplaatsing urne in de gemeentelijke begraafplaatsen is als volgt vastgesteld: € 125
Deze rechten zijn niet verschuldigd in volgende gevallen:
De ontgravingen van de stoffelijke resten dienen uitgevoerd te worden door een daartoe gespecialiseerde firma. De kosten hiervan vallen ten laste van de aanvrager.
Art. 3. - De tarieven voor hernieuwing der grondvergunningen voor het verstrijken van de termijn in de gemeentelijke begraafplaatsen worden als volgt vastgesteld:
Art. 4. - Het tarief voor het uitstrooien op strooiweide:
Art. 5. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de financieel directeur.
Art. 6. - Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
Art. 7. - Afschrift van deze beslissing zal overgemaakt worden aan de heer Provinciegouverneur.
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in bijzonder artikel 40, derde en zesde lid en artikel 71, eerste lid;
Dat de wet van 7 december 1998 voornoemd bepaalt dat de gemeenten het tekort van de politiezone dienen te dragen;
Gelet op artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op de begrotingswijziging 2020 en de begroting 2021 van de politiezone Arro Ieper van de politieraad van 10 december 2020;
Dat de begroting 2021 een indexering voorziet van de toelage van de steden/gemeenten aan de politiezone met 1% ten opzichte van de toelage 2020. Een indexering die het gevolg is van de stijging in de geldelijke loopbaan, de verhoging van het de patronale pensioenlasten van de statutaire personeelsleden, de tragere groei van de federale toelagen, de indexering en de invoegetreding van het nieuwe sectoraal akkoord van de geïntegreerde politiezone en de formatie-uitbreiding;
Gelet op het positief advies van het politiecollege van 13 november 2020 en van de begrotingscommissie;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Art. 1 - De bijdrage van gemeente Moorslede zoals ingeschreven in de begrotingswijziging 2020 (€ 738.437) en in de begroting 2021 (€ 745.821) van de politiezone Arro Ieper en hierboven vermeld in de verklarende nota goed te keuren en in te schrijven in de eerstvolgende meerjarenplanaanpassing van de gemeente Moorslede.
Art. 2. - Dit besluit ter goedkeuring over te maken aan de heer gouverneur van de provincie West-Vlaanderen en een afschrift te bezorgen aan de bijzondere rekenplichtige van de politiezone en aan de financieel directeur.
Gelet op de bespreking en beslissing van de raad, in zitting van 19 november 2020, houdende goedkeuring wijziging meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente;
Overwegende de opmerking vanwege Agentschap Binnenlands Bestuur dat de kolom 2021 ontbreekt in schema M3;
Overwegende dat het aangepast schema opnieuw ter goedkeuring dient gelegd te worden van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn;
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 tot uitvoering van artikel 190 van het decreet van 8 juni 2018 houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale) besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale (ing. MB 12 september 2018, art. 1, I: 1 januari 2020)) besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Omzendbrief KB/ABB-2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Gunstig advies van het managementteam van 30 november 2020;
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur reikt oplossingen aan om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen dat door beide raden wordt vastgesteld.
Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Ook het financiële evenwicht wordt beoordeeld voor de gemeente en het OCMW samen.
Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten, waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.
Het vroegere jaarlijkse budget is voortaan geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die het bestuur voor het boekjaar 2020 in het meerjarenplan 2020-2025 inschrijft voor de exploitatie, de investeringen en de financiering, omvatten ook de kredieten voor dat jaar. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan maar hebben wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld. De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.
Die besluitvorming kan het best als volgt verlopen:
Overwegende de bespreking in de Raad voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op de bespreking van wijziging meerjarenplan 2020-2025 in de raad van 19 november 2020;
Art. 1. - De raad keurt het aangepast schema M3 met toevoeging van dienstjaar 2021 van de wijziging meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente goed, waarbij tevens de kredieten van 2021 vastgesteld worden.
Art. 2. - Het aangepaste schema M3 wordt bijgevoegd bij de wijziging meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente zoals goedgekeurd in zitting van 19 november 2020.
Gelet op de bespreking en beslissing van de raad, in zitting van 19 november 2020, houdende goedkeuring wijziging meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW;
Overwegende de opmerking vanwege Agentschap Binnenlands Bestuur dat de kolom 2021 ontbreekt in schema M3;
Overwegende dat het aangepast schema opnieuw ter goedkeuring dient gelegd te worden van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn;
Volgens het DLB dient de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW goed te keuren;
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 tot uitvoering van artikel 190 van het decreet van 8 juni 2018 houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale) besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale (ing. MB 12 september 2018, art. 1, I: 1 januari 2020)) besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 december 2019 betreffende meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW: vaststellen;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 november 2020 betreffende wijziging meerjarenplan 2020-2025: vaststellen;
Omzendbrief KB/ABB-2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Gunstig advies van het managementteam van 30 november 2020;
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur reikt oplossingen aan om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen dat door beide raden wordt vastgesteld.
Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Ook het financiële evenwicht wordt beoordeeld voor de gemeente en het OCMW samen.
Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten, waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.
Het vroegere jaarlijkse budget is voortaan geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die het bestuur voor het boekjaar 2020 in het meerjarenplan 2020-2025 inschrijft voor de exploitatie, de investeringen en de financiering, omvatten ook de kredieten voor dat jaar. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan maar hebben wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld. De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.
Die besluitvorming kan het best als volgt verlopen:
Gelet op de bespreking in de Raad voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op de bespreking van wijziging meerjarenplan 2020-2025 in de raad van 19 november 2020;
Art. 1. - De raad keurt het aangepast schema M3 met toevoeging van dienstjaar 2021 van de wijziging meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW goed, waarbij tevens de kredieten van 2021 vastgesteld worden.
Art. 2. - Het aangepaste schema M3 wordt gevoegd bij de wijziging meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW, zoals goedgekeurd in zitting van 19 november 2020.
In artikel 177 van het Decreet Lokaal Bestuur staat o.a. het volgende te lezen:
"De financieel directeur staat in volle onafhankelijkheid in voor:
1° de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole van de beslissingen van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn met budgettaire en financiële impact, overeenkomstig de voorwaarden, vermeld in artikel 266 en 267;
2° het debiteurenbeheer, in het bijzonder de invordering van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten en het verlenen van kwijting.
De financieel directeur rapporteert in volle onafhankelijkheid over de volgende aangelegenheden aan de gemeenteraad, aan de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het college van burgemeester en schepenen, en aan het vast bureau over de thesaurietoestand, de liquiditeitsprognose, de beheerscontrole en de evolutie van de budgetten."
Gelet op het rapport opgemaakt door de financieel directeur op 26.11.2020;
Art. 1. - De financiële rapportage, toestand 23.11.2020, zoals voorgelegd door de financieel directeur wordt goedgekeurd.
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de Provinciegouverneur.
Gelet op de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, in bijzonder titel I, hoofdstuk II inzake de aanvullende reglementen;
Gelet op het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op de omzendbrief MOB/2009/01 van 03 april 2009 van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale economie en Gelijke Kansen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in bijzonder artikel 40§3, inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad m.b.t. de vaststelling van de gemeentelijke reglementen;
Gelet op het bestuursdecreet van 07 december 2018;
Om flexibel in te kunnen gaan op diverse mobiliteitsvraagstukken en de uitvoering van de omzendbrief van de Vlaamse Overheid MOB/2009/1 n.a.v. het decreet van 16 mei 2008 en het BVR van 23 januari 2009 wordt voorgesteld om het college van burgemeester en schepenen verder te gelasten met de vaststelling van de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer.
Burgemeester Ward Vergote meldt dat er veel bevoegdheden inzake verkeer worden overgeheveld worden naar de gemeenten;
Raadslid Sigrid Verhaeghe vraagt of er concrete duidelijkheid is hoe dit zal georganiseerd worden;
Burgemeester Ward Vergote meldt dat de onderhandelingen nog bezig zijn binnen de politiezone; er zal blijvende ondersteuning zijn vanuit de politiezone.
Raadslid Sigrid Verhaeghe vraagt hieromtrent een maatschappelijk debat;
Gezien er nog heel veel vaagheid is bij dit punt, vraagt raadslid Veerle Demeulenaere de verdaging van dit punt;
Raadslid Ward Gillis sluit zich hierbij aan en zegt dat het niet duidelijk is over wat men hier stemt;
Art. 1. - De bevoegdheid tot het vaststellen van gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer wordt gedelegeerd naar het college van burgemeester en schepenen voor de dienstjaren 2021 t.e.m. 2025.
Art. 2. - Dit besluit wordt ter kennis overgemaakt aan de afdeling beleid Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse Overheid.
Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119, 119bis, 133 en 135, §2;
Gelet op de artikelen 15bis, §2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;
Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005, het decreet van 18 april 2008, de decreten van 9 december 2011, het decreet van 22 februari 2013 en het decreet van 28 maart 2014;
Gelet op het decreet lokaal bestuur, inzonderheid op artikel 41;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2005;
1. Algemeen
Art. 1. - De gemeentelijke begraafplaats is toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang behoudens afwijkingen die door de burgemeester of zijn gemachtigde vastgesteld zijn.
Art. 2. - De gemeente is niet belast met de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de diefstallen of beschadigingen welke op de begraafplaatsen ten nadele van de nabestaanden zouden gepleegd worden aan de graven, erop aangebrachte gedenktekens, beplantingen,… .
2. Concessies
Art. 3. - De begraving van een stoffelijk overschot, de begraving van een asurn en de bijzetting van een asurn in een columbarium kunnen het voorwerp uitmaken van een concessie.
Art. 4. - De concessies worden enkel toegestaan op de plaatsen die daarvoor aangewezen zijn op de begraafplaatsen, volgens de door het gemeentebestuur goedgekeurde plannen.
In geen geval mag er een concessie verleend worden op een plaats die bestemd is voor de niet-geconcedeerde gronden. Indien, na 10 jaar grafrust, voor een niet-geconcedeerd graf, toch geopteerd wordt om over te gaan tot een concessie, begint de concessie vanaf overlijdensdatum en volgens de bepalingen in artikel 26.
Op het perceel, waarin een stoffelijk overschot of een asurn begraven werd in geconcedeerde grond, moet binnen de 6 maanden een grafzerk worden aangebracht.
Op een geconcedeerde nis van het columbarium, moet uiterlijk binnen de 6 maanden een naamplaat worden aangebracht.
Op een geconcedeerd perceel van het urnenveld, moet uiterlijk binnen de 6 maanden een afdekplaats worden geplaatst.
Art. 5. - Het verlenen van een concessie door de gemeentelijke overheid houdt geen verhuring noch een verkoop in. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die welke waarvoor ze werd verleend. De concessies zijn onoverdraagbaar.
Art. 6.
De concessies worden verleend voor:
De concessies worden verleend door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 7. - De concessie neemt een aanvang op de datum van de voormelde beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
Art. 8.
a. Hernieuwing (verlenging) vóór het verstrijken van de termijn:
De concessies kunnen, op schriftelijke aanvraag en vóór het verstrijken van de termijn, hernieuwd (verlengd) worden met een periode van 10 jaar.
Na het overlijden van de concessiehouder kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een aanvraag tot hernieuwing doen.
De concessiehernieuwingen worden toegestaan door het college van burgemeester en schepenen.
De concessiehernieuwingen worden toegestaan onder de voorwaarden die vastgesteld zijn in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en het desbetreffende retributiereglement, die gelden op het ogenblik van de aanvraag tot hernieuwing.
b. Hernieuwing met bijzetting:
De concessies kunnen hernieuwd worden op het ogenblik van een bijbegraving voor dezelfde duur als de originele concessie; respectievelijk 30 jaar of 50 jaar.
Formule voor de berekening van het verschuldigde tarief :
Reeds verstreken jaren van de concessie x retributiekost concessie
Totaal aantal jaren van de concessie
Na het overlijden van de concessiehouder kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een aanvraag tot hernieuwing doen.
De concessiehernieuwingen worden toegestaan door het college van burgemeester en schepenen.
De concessiehernieuwingen worden toegestaan onder de voorwaarden die vastgesteld zijn in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en het desbetreffende retributiereglement, die gelden op het ogenblik van de aanvraag tot hernieuwing.
Art. 9. - In geval van terugneming van een geconcedeerd perceel of van een geconcedeerde nis wegens openbaar belang of dienstnoodzakelijkheid hebben de concessiehouders recht op het verkrijgen van een perceel van dezelfde oppervlakte of van een nis van dezelfde grootte, op dezelfde of op een andere begraafplaats in de gemeente.
De kosten van overbrenging van de stoffelijke overschotten en van de graftekens of eventueel van een vervangende grafkelder zijn ten laste van de gemeente.
Art. 10. - In geval van wijziging van de bestemming van de begraafplaats (sluiting van de begraafplaats) kan de concessiehouder geen aanspraak maken op enige vergoeding.
Hij heeft het recht op het kosteloos verkrijgen van een grafruimte of van een nis van dezelfde oppervlakte op de nieuwe begraafplaats.
De kosten voor de overbrenging van de stoffelijke overschotten zijn ten laste van het gemeentebestuur.
De kosten voor de overbrenging van de grafmonumenten, evenals de kosten van een vervangende grafkelder zijn ten laste van de aanvrager.
3. Begravingen
Art. 11. - De gemeente beschikt over 3 begraafplaatsen gelegen te Moorslede, Dadizele en Slypskapelle.
De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving, de bijzetting in een columbarium en de asverstrooiing van:
Art. 12. - De begravingen worden volgens plan in regelmatige volgorde uitgevoerd. Dat plan wijst de percelen aan voor begraving in niet-geconcedeerde grond, geconcedeerde grond, grafkelders, kindergraven, alsook voor de bijzetting in de nissen van het columbarium.
Art. 13. - Bij het bezorgen van de stoffelijke overschotten op de gemeentelijke begraafplaats moeten de gemeentelijke diensten ten minste 3 werkdagen vooraf geïnformeerd worden door middel van het daartoe bestemde formulier dat vermeldt of het gaat om een begraving, een bijzetting in het columbarium of een uitstrooiing. Die verplichting rust bij de nabestaanden of de gemachtigde.
Art. 14.
De percelen om één persoon in niet-geconcedeerde grond te begraven hebben een eenvormige oppervlakte van 70 x 200 cm voor een niet-gecremeerd lichaam van een persoon van minstens zeven jaar.
De geconcedeerde percelen om de niet-gecremeerde lichamen in volle grond te begraven hebben een oppervlakte van 100 x 200 cm.
Art. 15. - Het gemeentebestuur plaatst de grafkelders in eigen beheer en concedeert ze tegen betaling van de kostprijs die vastgesteld is in het retributiereglement.
Art. 16. - Een grafkelder voor de begraving van maximaal 3 niet-gecremeerde lichamen wordt voorzien.
Art. 17. - De geconcedeerde percelen om de niet-gecremeerde lichamen van maximum 3 personen te begraven in een grafkelder hebben een éénvormige oppervlakte van 90 x 220 cm.
Art. 18. - De percelen om maximum 4 (zonder sierurnen) of maximum 2 (met sierurnen) urnen te begraven hebben een eenvormige oppervlakte van 50 x 60 cm.
De grafzerken, geplaatst op de urnen, dienen allemaal uniform te zijn.
Art. 19. - Concessies voor de begraving van asurnen worden verleend voor dezelfde duur en onder dezelfde algemene voorwaarden als bepaald voor de concessies van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten.
Art. 20 - Columbariumconcessies worden verleend voor dezelfde duur en onder dezelfde algemene voorwaarden als bepaald voor de concessies van niet-gecremeerde lichamen.
Art. 21. - De geconcedeerde nissen in het columbarium, zijn bestemd voor 2 gecremeerde lichamen zonder sierurnes.
Art. 22. - Als een columbariumconcessie om welke reden dan ook een einde neemt, kan de as worden uitgestrooid op de daartoe bestemde plaats van de begraafplaats.
Art. 23. - Kinderen tot en met 7 jaar kunnen op een speciaal daarvoor voorziene kinderbegraafplaats worden begraven. Deze percelen hebben een éénvormige oppervlakte van 110 x 50 cm.
Art. 24. - Voor de herdenking van levenloos geboren kinderen wordt een vergeet-me-nietjes-weide voorzien.
4. Opgravingen
Art. 25. - Als een overledene in een andere gemeente wordt herbegraven, moet de burgemeester van die andere gemeente toestemming geven voor de herbegraving in zijn gemeente vooraleer het stoffelijk overschot wordt opgegraven.
Art. 26. - De aanvraag tot opgraving moet, door de nabestaanden in eerste graad, schriftelijk worden gericht aan de burgemeester. Eventuele kosten hiervoor zijn voor de aanvrager.
Volgende beschikkingen moeten steeds worden nageleefd:
Art. 27. - Er moet tot een opgraving worden overgegaan in tegenwoordigheid van de grafmaker en van een gemachtigde die door de burgemeester is aangesteld en die er verslag van opmaakt. Zij kunnen de vernieuwing van de kist voorschrijven als ze dat nodig achten en ze kunnen elke andere maatregel nemen om de welvoeglijkheid en de openbare gezondheid te beschermen op kosten van de aanvrager.
5. Graftekens, bouw- en beplantingswerkzaamheden – onderhoud van de graven
Art. 28. - Uitsluitend de gemeentelijk aangestelde is ertoe bevoegd om:
Art. 29. - De bloemen en de planten die op de graven zijn aangebracht moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Als ze afgestorven zijn, moeten ze verwijderd worden. Bij gebreke hiervan zullen de opruiming en het verwijderen van de potten geschieden door de zorgen van het gemeentebestuur. Het gebruik van pesticiden is ten allen tijde verboden.
6. Slotbepalingen
Art. 30. - Alle gevallen, niet bepaald in het huidig reglement, worden geregeld door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 31. - Dit huishoudelijk reglement treedt in werking op 1 januari 2021.
Art. 32. - Het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen van 17 november 2016 wordt opgeheven.
Art. 33 - Dit huishoudelijk reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet lokale bestuur.
Gelet op de bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, inzonderheid artikel 119;
Gelet op de bepalingen van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Overwegende dat groen in de straat de natuur dichterbij brengt en de biodiversiteit verhoogt;
Overwegende dat deze geveltuinen en -banken zich langs de openbare weg bevinden en het, in functie van de rechtszekerheid, aangewezen is dat dergelijke vragen getoetst worden aan een algemeen kader, lijkt het correct om deze algemene regels vast te leggen in een reglement;
Gelet op de bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, inzonderheid artikel 119;
Gelet op de bepalingen van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Overwegende dat groen in de straat de natuur dichterbij brengt en de biodiversiteit verhoogt, dat geveltuintjes de straat opfleuren, dat planten fijn stof en CO² uit de lucht halen, dat groen in de bebouwde omgevingen meehelpt tegen het hitte-eilandeffect en hittestress;
Overwegende dat het aangewezen is om een limitatieve plantenlijst met klimplanten op te stellen, dat zwaar giftige planten en planten met stekels en doornen niet in de lijst worden opgenomen;
Overwegende dat de aanwezigheid van gevelbanken bijdragen tot een actiever straat- en buurtleven, zeker in buurten waar er geen voortuinen zijn en weinig openbare ruimte is. Ze zijn een meerwaarde naar buurtontmoeting toe: samen genieten van de zon, een babbeltje doen, iets drinken,... ;
Overwegende dat gevelbankjes wegneembaar zijn en daardoor geen permanente blokkage vormen;
Overwegende dat de gemeente de aanleg van geveltuintjes en gevelbankjes wil promoten;
Overwegende de minimale doorgang langs het voetpad van 1,2 m steeds dient gegarandeerd moet blijven;
Overwegende dat dit project kadert binnen de Burgemeestersconvenant en het project Kruisbestuivers;
Raadslid Ward Gillis vraagt om de onbelemmerde voetpadbreedte uniform te bepalen op 1,20 meter;
Schepen Sherley Beernaert kan hiermee akkoord gaan;
Voorstel vanwege raadslid Ward Gillis dat de gemeentelijke diensten instaan voor het klaarleggen van de tuintjes;
Schepen Sherley Beernaert wenst dit in eerste instantie over te laten aan de bewoners. Er volgt een evaluatie waarbij bijsturingen mogelijk zijn;
Raadslid Gert-Jan Hovaere stelt voor om een toelage te voorzien van € 25 om de geveltuintjes te stimuleren. Dit bedrag moet besteed worden bij lokale handelaars;
Schepen Sherley Beernaert antwoordt dat de gemeente de bewoners bijstaat in de plantenkeuze;
Overwegende de vraag vanwege raadslid Bart De Koning hoe het zit met leidingen die onder het voetpad liggen;
Schepen Sherley Beernaert antwoordt dat dit bij de aanvraag door de diensten wordt bekeken;
Art. 1. - Het reglement voor de aanleg van straatgeveltuintjes en -banken zoals toegevoegd in bijlage wordt goedgekeurd.
Art. 2. - De kostprijs wordt als volgt vastgesteld:
Art. 3. - Het aanvraagformulier voor een straatgeveltuin en een straatgevelbank wordt goedgekeurd.
Art. 4. - Het reglement treedt in werking op 1 januari 2021.
Overwegende dat een merkbare achteruitgang van het aantal kleine landschapselementen zoals bomenrijen, hagen en houtkanten, hoogstamboomgaarden, natte weilanden, poelen, e.d. op het grondgebied van de gemeente wordt vastgesteld;
Overwegende de wetenschappelijke vaststellingen dat de biodiversiteit in de regio Roeselare-Tielt zeer slecht scoort ten overstaan van de rest van Vlaanderen (bron: waarnemingen.be - toelichting door dhr. Noël Lievrouw, lid Leader Tielts Platteau);
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 20 december 1995 betreffende de betoelaging voor aanleg van kleine landschapselementen, gebaseerd op de toenmalige provinciale actie 'De Groene Zetel';
Er wordt een budget van 2500 €/jaar geraamd voor de gemeentelijke bijdrage in deze overeenkomst.
Overwegende dat het oorspronkelijke betoelagingsreglement werd aangewend om verplichte aanplantingen van groenschermen mee te realiseren;
Overwegende dat ervaren wordt dat de verplichte samengestelde pakketten nadelig zijn voor de bepaalde realisaties, dat er tevens moeilijk te garanderen is dat alle belaagde pakketten daadwerkelijk op eigen gemeenten worden aangeplant;
Overwegende het voorstel vanwege de provincie waarbij voorgesteld wordt om naar verschillende doelgroepen gebiedsdekkend ondersteuning bieden en hierbij een ondersteuning wordt geboden die voor 70% gedragen wordt door de provincie en voor 30% gedragen wordt door de gemeente;
Overwegende het streven naar een gebiedsdekkende ondersteuning op basis van het voorstel van de provincie, zowel voor wat betreft de planvorming als wat betreft betoelaging, waarbij evenwel de beslissingshefboom gebruikt wordt in functie van de soort aanvrager: particulier of landbouwer in hoofdberoep;
Overwegende de vraag vanwege raadslid Sigrid Verhaeghe of er advies gevraagd is van de milieuraad;
Schepen Sherley Beernaert antwoordt dat er geen milieuraad is, wel werkgroepen. Tevens gaat het hier om een samenwerkingsovereenkomst komende vanuit de provincie;
Overwegende de vraag vanwege raadslid Sigrid Verhaeghe wat er gebeurt als het gemeentelijk budget ontoereikend is volgens het aantal aanvragen;
Schepen Sherley Beernaert meldt dat het voorziene budget gelijk is aan het budget is dat andere gemeenten voorzien hebben voor dit project. Dit kan bijgestuurd worden;
Art. 1. - De subsidieregeling voor de aanplant van samengestelde haagpakketten, hoogstambomen en hoogstamfruitbomen wordt opgeheven.
Art. 2. - Een gebiedsdekkende ondersteuning met de provincie wordt opgezet als volgt:
Art. 3. - Voor de uitvoering van dit reglement wordt 2.500 €/jaar voorzien.
Art. 4. - Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de dienst MINAWA, van de Provincie West-Vlaanderen, t.a.v. dhr. Wouter Vuylsteke, sectiehoofd natuur en landschapsecologie, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Brugge.
Art. 5. - Een kopie van dit reglement wordt overgemaakt aan de Provinciale Landschapsplanner, Streekhuis Midden West-Vlaanderen, Peter Benoitstraat 13, 8800 Roeselare.
Gelet op de beslissing van 23 janauri 2020 houdende goedkeuring kaderovereenkomst tussen de gemeente Moorslede en de distributienetbeheerder betreffende het organiseren van energiediensten voor lokale besturen;
Gelet op het decreet lokaal bestuur, inzonderheid artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Overwegende dat de werken geraamd worden op maximaal € 53.997,17 (excl. btw);
Deze overeenkomst geldt in uitvoering van de kaderovereenkomst gesloten tussen het Lokaal Bestuur en de DNB op 23/01/2020 en dient derhalve beschouwd te worden als een zogenaamde specifieke overeenkomst.
Deze overeenkomst maakt integraal deel uit van de kaderovereenkomst en is derhalve onderworpen aan de bepalingen van deze kaderovereenkomst behoudens uitdrukkelijke afwijking hierna.
Overeenkomstig het aanbod van de DNB laat de DNB een definitief ontwerp opmaken nopens de mogelijke energiebesparingen en dienstige investeringen op niveau van (hernieuwbare) energie en energie-efficiëntie voor de bibliotheek Moorslede.
Deel 3 van de overeenkomst beschrijft de inhoud van het uit te voeren project waarvoor de DNB de projectcoördinatie op zich neemt t.a.v. het Lokaal Bestuur. Heel concreet gaat het hier over de coördinatie en projectrealisatie van de relighting bibliotheek Moorslede;
Raadslid Johan Paret vraagt om esthetische armaturen te voorzien, vooral voor buiten;
Schepen Sherley Beernaert zal dit meenemen;
Art.1. - De raad keurt de overeenkomst tussen gemeentebestuur Moorslede en Gaselwest OV inzake Relighting bibliotheek Moorslede - contractnummer MOOR-G-PC_20-20-356 - goed.
Art.2. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan Fluvius, ESCO & DLB, Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle.
Overwegende dat het gemeentebestuur bijkomend plaats wil voorzien voor de Slypse verenigingen;
Gelet op de artikels 1708 tot 1762 bis van het burgerlijk wetboek houdende verhuring volgens het gemeen huurrecht;
Gelet op artikel 40 en 41 DLB;
Overwegende dat de benodigde budgetten zijn voorzien in het meerjarenplan;
Gelet op het ontwerp van huurovereenkomst waarvan exemplaar in bijlage;
Vraag vanwege raadslid Andries Sioen i.v.m. het openstellen van de tuin voor de inwoners en wie gaat deze tuin onderhouden;
Schepen Nessim Ben Driss meldt dat de kerkfabriek weigerachtig is tegen een openstelling van de tuin. Het onderhoud gebeurt door de gemeente;
Raadslid Andries Sioen betreurt dit;
Raadslid Margaux Vandekerckhove stelt de vraag over de conformiteit van het gebouw;
Schepen Nessim Ben Driss meldt dat de mankementen door de kerkraad zullen aangepakt worden;
Sigrid Verhaeghe is verrast dat deze overeenkomst voorkomt; er zijn nog veel vragen bij de verenigingen. Graag simultaan de akkoorden van de verenigingen gezien;
Schepen Nessim Ben Driss meldt dat er een akkoord is met deze verenigingen;
Raadslid Veerle Demeulenaere zegt dat het een democratisch recht is van de oppositie om vragen te stellen;
Raadslid Ward Gillis vraagt om toch aan te dringen om die tuin openbaar te maken en vraagt de verdaging van dit punt;
De voorzitter stelt voor om het punt goed te keuren en dringt aan dat er opnieuw gesprekken gevoerd worden met de kerkraad Slypskapelle voor het openstellen van de tuin;
Art. 1. - De huurovereenkomst, waarvan exemplaar in bijlage, wordt goedgekeurd.
Art. 2. - Deze overeenkomst wordt eveneens ter goedkeuring voorgelegd aan de kerkfabriek van Slypskapelle.
De Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst (IOED) RADAR ondersteunt de gemeenten al van eind 2010 in visievorming en advisering rond archeologisch, bouwkundig en landschappelijk erfgoed.
Daarnaast is ze een aanspreekpunt voor burgers en professionelen, vormt ze een kenniscentrum voor de regio en verbreedt ze het draagvlak via publiekswerking, participatietrajecten en de ondersteuning van erfgoedgemeenschappen.
Sinds 2015 is RADAR ook officieel erkend als IOED binnen het nieuwe Onroerenderfgoeddecreet (12 juli 2013) en Onroerenderfgoedbesluit (16 mei 2014).
In het kader van deze erkenning stelde IOED RADAR samen met de deelnemende gemeenten een afsprakennota op. Deze bundelt een aantal algemene en specifieke afspraken om de samen- en wisselwerking tussen IOED RADAR en de deelnemende gemeenten optimaal te laten verlopen. Ze geeft aan met welke vragen en problemen een gemeente bij IOED RADAR terecht kan, wat IOED RADAR voor de gemeenten kan doen en welke stappen de gemeente daarvoor moet ondernemen.
Begin 2020 werd een wijziging van erkenning van RADAR als IOED aangevraagd bij het Agentschap Onroerend Erfgoed. Enerzijds omdat IOED RADAR vanaf 2021 onder een andere rechtspersoonlijkheid ressorteert nl. Dienstverlenende Vereniging (DVV) Midwest. Anderzijds omdat vanaf 2021 het bestaande werkingsgebied (Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde, Moorslede, Roeselare en Staden) wordt uitgebreid met Wingene. Op 30 april 2020 keurde minister Matthias Diependaele deze wijziging van erkenning goed.
In het licht van deze wijziging van erkenning, maar ook omdat de wetgeving intussen op diverse punten gewijzigd is en we de afsprakennota aan de praktijk hebben kunnen toetsen, werd samen met de stuurgroep van IOED RADAR (de ambtenaren en schepenen van ruimtelijke ordening en omgevings-vergunningen van de deelnemende gemeenten) een herziene en geactualiseerde versie van de afsprakennota tussen IOED RADAR en de deelnemende gemeenten opgemaakt. Deze dient goedgekeurd te worden op de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, zodat ze op 01/01/2021 – samenvallend met het begin van de nieuwe beleidsperiode van IOED RADAR – officieel in werking kan treden.
Art. 1. - De gemeenteraad keurt de herziene en geactualiseerde afsprakennota tussen IOED Radar en de gemeente Moorslede goed.
Overwegende dat de toegangsdeur van GC De Bunder dient vernieuwd te worden en het wenselijk is om rekening te houden dat automatische toegangscontrole wordt voorzien via een unieke QR-code voor personen die zalen geboekt hebben i.p.v. met sleutelsysteem te werken;
Overwegende dat er volgend jaar een eigen firewall wordt voorzien waardoor het mogelijk wordt om ook andere deuren van andere (verhuur) gebouwen stapsgewijs te automatiseren;
Overwegende dat het toegangssysteem moet compatibel zijn met het bestaande reservatieprogramma dat nu gebruikt wordt in GC De Bunder;
Gelet op het budget van € 24.000 dat voorzien is op 0705-02/2210000 act 42;
Raadslid Ward Gillis vraagt wat de uitvoeringstermijn is;
Schepen Nessim Ben Driss meldt dat dit voor juni 2021 zal zijn en niet de 3 dagen zoals vermeld in het bestek;
Art. 1. - Het bestek houdende automatisatie toegangsdeuren GC De Bunder wordt goedgekeurd.
Art. 2. - De opdracht wordt gegund bij wijze van onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 41, §1, 2° (het geraamde bedrag excl. btw overschrijdt de drempel van € 750.000,00 niet);
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het investeringsbudget van 2021, op budgetcode 0742-02/2220000/BESTUUR/GR/0/IP-ACT-39 (ACT-39);
Overwegende dat in het kader van de opdracht “Aanleg van een kunstgrasterrein” een bestek met nr. 2020/206 werd opgesteld door Sportcentrum Grimmertinge;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 413.223,14 excl. btw of € 500.000,00 incl. 21% btw (€ 86.776,86 Btw medecontractant);
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking;
Art. 1. - Goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. 2020/206 en de raming voor de opdracht “Aanleg van een kunstgrasterrein”, opgesteld door Sportcentrum Grimmertinge. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt € 413.223,14 excl. btw of € 500.000,00 incl. 21% btw (€ 86.776,86 btw medecontractant).
Art. 2. - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.
Art. 3. - De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Art. 4. - De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2021, op budgetcode 0742-02/2220000/BESTUUR/GR/0/IP-ACT-39 (ACT-39).
Voor 2021 – 2022 kan Moorslede een lid met raadgevende stem afvaardigen.
Gelet op artikel 25 van de statuten van DVV Midwest;
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking zoals gewijzigd op 18 januari 2013;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
In de statuten van DVV Midwest wordt de samenstelling van de raad van bestuur bepaald in art. 25.
Conform de bepalingen decreet lokaal bestuur kan de raad van bestuur uit maximum 15 leden bestaan, waarbij maximaal twee derden van de leden van hetzelfde geslacht is. Hierbij wordt eveneens bepaald dat er gewerkt wordt met een roterend systeem van 2 jaar voor de afvaardiging. De verdeling van gemeenten in categorieën incl. de mogelijkheid tot afvaardiging is schematisch uitgewerkt in het bestuursplan (blz. 6 - 9).
De benoeming van de leden van de nieuwe raad van bestuur voor de periode 2021-2022 zal gebeuren tijdens de algemene vergadering van 15 december 2020. Aan de besturen wordt gevraagd om een vertegenwoordiger voor te dragen voor de raad van bestuur, alsook een lid met raadgevende stem, voor zover dit niet was opgenomen in de eerdere gemeenteraadsbesluiten (eind 2018 – begin 2019). De verdeling van de mandaten dient conform te zijn aan de bepalingen opgenomen in het bestuursplan.
Aandachtspunten hierbij:
Onverenigbaarheid
Er is een onverenigbaarheid tussen het mandaat van vertegenwoordiger op de algemene vergadering en een lid van een ander orgaan (art. 13 statuten).
Samenstelling raad van bestuur – 15 mandaten
Rekening houdende met het decreet lokaal bestuur, heeft de raad van bestuur maximum 15 mandaten, waarbij maximum twee derden van de leden van hetzelfde geslacht is. De verdeling van deze mandaten is vastgelegd in art. 25 van de gewijzigde statuten van DVV Midwest. In het bestuursplan is onderstaande verdeling uitgewerkt voor de komende jaren.
Art. 1. - De raad bekrachtigt de beslissing van het schepencollege d.d. 7 december 2020 waarbij dhr. Gert-Jan Hovaere voorgedragen werd als lid met raadgevende stem voor de raad van bestuur van de dienstverlenende vereniging Midwest voor het jaar 2021 - 2022.
Art. 2. - Een afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan Midwestoverleg, Spanjestraat 141, 8800 Roeselare of op dvv-midwest@midwest.be.
Overwegende dat dhr. Ward Gillis, met ingang van 1 janauri 2021, ontslag neemt als lid van de politieraad Arro Ieper;
Overwegende dat de eerste opvolger, dhr. Nicolas Verlinde, geen gemeenteraadslid meer is en dus niet meer voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen als lid van de politieraad Arro Ieper;
Gelet dat de tweede opvolger, mevr. Margaux Vandekerckhove afziet om het mandaat van lid van de politieraad Arro Ieper op te nemen;
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de verkiezing in elke gemeenteraad van de leden van de politieraad;
Gelet op de ministeriële omzendbrief van 12 november 2018 betreffende de verkiezing en de installatie van de politieraadsleden van een meergemeentezone;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 3 januari 2018 tot verkiezing leden van de politieraad toekomend aan de gemeente Moorslede;
Overwegende dat de politieraad van de meergemeentezone Arro Ieper samengesteld is uit 24 leden;
Overwegende dat de gemeenteraad dient over te gaan tot verkiezing van één (1) lid van de gemeenteraad als lid van de politieraad;
Overwegende dat er een nieuwe voordrachtsakte werd ingediend voor één (1) effectieve kandidaat en één (1) plaatsvervanger:
KANDIDATENLIJST
kandidaten werkende leden |
kandidaten opvolgers |
namen (in alfabetische volgorde) |
namen (zoals vermeld in voordrachtakte) |
|
|
Overwegende dat artikel 19 WGP bepaalt dat de voorgedragen kandidaat automatisch wordt verkozen verklaard;
Art. 1. - De raad neemt akte van het ontslag van dhr. Ward Gillis als effectief lid van de politieraad Arro Ieper.
Art. 2. - De raad neemt akte dat dhr. Nicolas Verlinde, eerste opvolger op de voordrachtsakte, niet meer voldoet aan de voorwaarden om te kunnen zetelen als lid in de politieraad Arro Ieper.
Art. 3. - De raad neemt akte dat mevr. Margaux Vandekerckhove, als tweede opvolger op de voordrachtsakte, het ambt van lid van de politieraad Arro Ieper niet wenst op te nemen.
Art. 4. - De raad neemt akte van de nieuw ingediende voordrachtsakte, ondertekend door alle nog in functie zijnde gemeenteraadsleden die de oorspronkelijke voordrachtsakte van het ontslagnemend politieraadslid hebben ondertekend.
Art.5. - De raad neemt akte van de verkiezing van volgend lid tot effectief lid en tot opvolger van de politieraad van de meergemeentezone Arro Ieper:
Effectief lid: Gert-Jan Hovaere; geboren 16 juli 1990; beroep arbeider
Art. 6. - De raad stelt vast dat de verkiesbaarheidsvoorwaarden, vervuld zijn door:
Gelet op het reglement van orde betreffende het goedkeuren van de notulen en het zittingsverslag der vorige vergadering, zijnde 19 november 2020;
Overwegende dat tijdens de zitting geen opmerkingen gemaakt werden;
De notulen en het zittingsverslag der vorige zitting worden goedgekeurd.
Vraag vanwege raadslid Ward Gillis aan schepen Sherley Beernaert:
In november van vorig jaar werd een retributiereglement voor uithuiszettingen goedgekeurd.
Hierdoor dreigen personen die uit huis worden gezet te worden opgezadeld met een factuur die kan oplopen tot 2.000 euro voor het ophalen van de inboedel.
PRO heeft toen bij de Gouverneur bezwaar aangetekend tegen deze asociale maatregel. De gemeenteraadsbeslissing werd niet vernietigd maar de Gouverneur is PRO wel gevolgd met het verzoek om het reglement op twee belangrijke punten aan te passen en te verduidelijken.
Zo merkte de Gouverneur op dat het reglement duidelijkheid moet verschaffen over welke goederen er onder het retributiereglement vallen.
Tevens had de Gouverneur een probleem met de wijze waarop een vrijstelling van retributie kan worden bekomen. In het huidige reglement is het onduidelijk of het sociaal onderzoek van de betrokkene een doorslaggevende rol speelt bij de beslissing van het schepencollege. Indien dit niet het geval is riskeert de beslissing gebaseerd te zijn op politieke willekeur.
In een collegebeslissing van 27/01/2020 werd beslist om het reglement aan te passen en te hernemen in de gemeenteraad van november 2020, om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Gouverneur. Dit is echter niet gebeurd.
Sinds het reglement werd ingevoerd kregen we af te rekenen met een nieuw fenomeen, zijnde Corona. Graydon verwacht zich aan een storm van faillissementen en 1 op de 4 werknemers vreest zijn of haar job te zullen verliezen.
PRO stelt voor om het retributiereglement uithuiszetting van 21/11/2019 af te schaffen op basis van volgende argumenten:
Hierbij vraag ik de stemming.
Schepen Sherley Beernaert antwoordt dat dit reglement over het hoofd werd gezien, gezien het niet jaarlijks hernomen wordt. Dit zal voorkomen in de gemeenteraad van januari 2021.
Het reglement wordt niet ingetrokken.
Namens Gemeenteraad,
Kristof Vander Stichele
Algemeen directeur
Pol Verhelle
Voorzitter