Gelet op artikel 58 §1 van het decreet over het lokaal bestuur;
Gelet op het schrijven van minister Rutten d.d. 4 juli 2024 aangaande het opleggen van een tuchtsanctie aan dhr. Ward Vergote;
De raad neemt kennis van het schrijven van minister Rutten d.d. 4 juli 2024 aangaande het opleggen van een tuchtsanctie aan dhr. Ward Vergote.
Gezien er geen gemeenteraad meer plaatsvond tussen de coördinatievergadering en datum evenementen, werden onderstaande beslissingen genomen via burgemeestersbesluit:
De Raad neemt kennis van de besluiten van de burgemeester van 16 augustus, 4 en 7 september 2024.
In zitting van 19 december 2019 stelde de gemeenteraad het meerjarenplan 2020-2025 vast;
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 tot uitvoering van artikel 190 van het decreet van 8 juni 2018 houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale) besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale (ing. MB 12 september 2018, art. 1, I: 1 januari 2020)) besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Omzendbrief KBBJ/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Gelet op het advies van het managementteam van 09 september 2024;
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur reikt oplossingen aan om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.
Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Ook het financiële evenwicht wordt beoordeeld voor de gemeente en het OCMW samen.
Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten, waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.
Het vroegere jaarlijkse budget is voortaan geïntegreerd in het meerjarenplan. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan maar hebben wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld. De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.
Die besluitvorming kan het best als volgt verlopen:
Overwegende de bespreking in de raad voor maatschappelijk welzijn;
Art. 1. - De vaststelling wijziging meerjarenplan 2020-2025 (MJPA5-2024) gemeente bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan en de staat van het financieel evenwicht wordt goedgekeurd.
Volgens het DLB dient de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW goed te keuren;
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019 tot uitvoering van artikel 190 van het decreet van 8 juni 2018 houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale) besturen, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale (en de provinciale (ing. MB 12 september 2018, art. 1, I: 1 januari 2020)) besturen, het laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 september 2018 tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Omzendbrief KBBJ/ABB-2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 december 2019 betreffende vaststellen van meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 november 2020 betreffende vaststellen van wijziging meerjarenplan 2020-2025;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 november 2021 betreffende vaststellen van wijziging meerjarenplan 2020-2025;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 november 2022 betreffende vaststellen van wijziging meerjarenplan 2020-2025;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 23 november 2023 betreffende vaststellen van wijziging meerjarenplan 2020-2025;
Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 12 september 2024 betreffende vaststellen van wijziging meerjarenplan 2020-2025;
Gelet op het advies van het managementteam van 9 september 2024;
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur reikt oplossingen aan om een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk te maken, met respect voor de verschillende rechtspersonen, die erbij betrokken zijn. Daaruit volgt dat de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) een gezamenlijk meerjarenplan opstellen, dat door beide raden wordt vastgesteld.
Op die manier kan een geïntegreerd lokaal sociaal beleid maximaal worden gerealiseerd: beide rechtspersonen hebben samen één doelstellingenboom, waarbij de doelstellingen van het OCMW en die van de gemeente vervlochten zijn. Ook het financiële evenwicht wordt beoordeeld voor de gemeente en het OCMW samen.
Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten, waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen.
Het vroegere jaarlijkse budget is voortaan geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die het bestuur voor het boekjaar 2020 in het meerjarenplan 2020-2025 inschrijft voor de exploitatie, de investeringen en de financiering, omvatten ook de kredieten voor dat jaar. In het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW worden afzonderlijke kredieten per rechtspersoon ingeschreven. De gemeente en het OCMW blijven immers twee afzonderlijke budgettaire entiteiten. De kredieten worden duidelijk toegewezen aan elke rechtspersoon afzonderlijk, ook al wordt het beleid van beide als één geheel voorgesteld.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan maar hebben wel nog hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld. De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.
Die besluitvorming kan het best als volgt verlopen:
Gelet op de bespreking in de raad voor maatschappelijk welzijn;
Art. 1. - De wijziging van het meerjarenplan 2020-2025 (MJPA5-2024) van het OCMW, bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan en de staat van het financieel evenwicht wordt goedgekeurd.
Naar aanleiding van het gewijzigd meerjarenplan zijn een aantal nominatieve subsidies van 2024 t.o.v. het initieel bedrag gewijzigd. Daarnaast vermeldt het gewijzigd meerjarenplan 2020-2025 ook de nominatieve subsidies van 2025.
Artikel 41, 23° van het decreet lokaal bestuur op grond waarvan de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies.
De lijst van nominatieve subsidies bevatten de budgetcodes die overeenkomen met de voorzieningen in het recentste meerjarenplan van de gemeente.
Jaarlijks wordt een lijst opgemaakt van nominatieve subsidies aan verenigingen, andere overheden, kerkfabrieken, etc. Deze subsidies kunnen exploitatie- of investeringstoelagen zijn. Nominatief betekent dat deze subsidies niet onderworpen zijn aan een gemeentelijk subsidiereglement.
De lijst met nominatieve subsidies is vanaf 2020 geen onderdeel meer van het meerjarenplan, maar het spreekt voor zich dat de bijhorende kredieten wel reeds voorzien zijn in het beleidsrapport.
Art. 1. - De gemeenteraad stelt de lijst van nominatieve subsidies 2024 en 2025 - deel gemeente - vast. Hiervoor wordt verwezen naar de bijlage.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004, gewijzigd bij betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid 42;
Gelet op de omzendbrief BA 2005/01 houdende toepassing van het eredienstdecreet van 7 mei 2004;
Gelet op het decreet van 6 juli 2012 tot wijziging van het Eredienstendecreet;
Gelet op de goedkeuring van 8 april 2019 van de kerkraad Sint Martinus Moorslede, de goedkeuring van 25 maart 2019 van de kerkraad O.L.V. Onbevlekt Ontvangen Dadizele en de goedkeuring van 24 juni 2019 van de kerkraad Sint Theresia Slyps waarbij het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek werd vastgelegd;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 12 september 2019 houdende goedkeuring meerjarenplannen;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 10 september 2020 houdende goedkeuring gewijzigde meerjarenplannen;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 16 september 2021 houdende goedkeuring gewijzigde meerjarenplannen;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 22 september 2022 houdende goedkeuring gewijzigde meerjarenplannen;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 14 september 2023 houden goedkeuring gewijzigde meerjarenplannen;
Gelet op het gunstig advies van het representatief orgaan;
Overwegende het overleg tussen het centraal Kerkbestuur en de gemeente Moorslede d.d. 19 juni 2024, waarbij de betrokken partijen akkoord gingen om de eerder vastgelegde maximumbedragen - cfr. de gemeenteraad van 14 september 2023 - te respecteren;
Gehoord de schepen van financiën;
Art. 1. - De raad keurt onderstaande bedragen van meerjarenplan 2020-2025 voor het Centraal Kerkbestuur Moorslede goed.
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de heer Provinciegouverneur, dienst kerkfabrieken, Burg 4 te 8000 Brugge.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten dat werd gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012;
Overwegende dat de gemeentelijke toelage voor 2024 bedraagt:
- Exploitatietoelage: € 148 231,85
- Investeringstoelage: € 8 530,53
Gelet op de beslissing van de kerkfabriek Sint-Martinus Moorslede van 10 juni 2024 betreffende de goedkeuring van de budgetwijziging 2024;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 12 september 2024 houdende goedkeuring wijziging meerjarenplan;
Gelet op het gunstig advies van het Bisdom Brugge voor de budgetwijziging boekjaar 2024 van de kerkfabriek Sint Martinus Moorslede;
Art. 1. - De raad neemt akte van de budgetwijziging boekjaar 2024 van de kerkfabriek Sint-Martinus Moorslede zoals hier bijgevoegd.
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de heer Provinciegouverneur, dienst kerkfabrieken, Burg 4 te 8000 Brugge.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten dat werd gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012;
Overwegende dat de gemeentelijke toelage voor 2024 bedraagt:
- Exploitatietoelage: € 268 219,00 (waarvan € 249 202,27 ten laste van de gem. Moorslede)
- Investeringstoelage: € 0,00
Gelet op de beslissing van de kerkfabriek OLV Onbevlekt Ontvangen Dadizele van 3 juni 2024 betreffende de goedkeuring van de budgetwijziging 2024;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 12 september 2024 houdende goedkeuring wijziging meerjarenplan;
Gelet op het gunstig advies van het Bisdom Brugge voor de budgetwijziging boekjaar 2024 van de kerkfabriek O.L.V. Onbevlekt Ontvangen Dadizele;
Art. 1. - De raad neemt akte van de budgetwijziging boekjaar 2024 van de kerkfabriek OLV Onbevlekt Ontvangen Dadizele zoals hier bijgevoegd.
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de heer Provinciegouverneur, dienst kerkfabrieken, Burg 4 te 8000 Brugge.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten dat werd gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012;
Overwegende dat de gemeentelijke toelage voor 2024 bedraagt:
- Exploitatietoelage: € 38 232,71 (waarvan € 32 769,26 ten laste van de gem. Moorslede)
- Investeringstoelage: € 0,00
Gelet op de beslissing van de kerkfabriek St. Theresia Slyps van 4 juni 2024 betreffende de goedkeuring van de budgetwijziging 2024;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 12 september 2024 houdende goedkeuring wijziging meerjarenplan;
Gelet op het gunstig advies van het Bisdom Brugge voor de budgetwijzigingen boekjaar 2024 van de kerkfabriek St. Theresia Slyps;
Art. 1. - De raad neemt akte van de budgetwijziging boekjaar 2024 van de kerkfabriek St. Theresia Slyps zoals hier bijgevoegd.
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de heer Provinciegouverneur, dienst kerkfabrieken, Burg 4 te 8000 Brugge.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten dat werd gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012;
Overwegende dat de gemeentelijke toelage voor 2025 bedraagt:
- Exploitatietoelage: € 142 520,79
- Investeringstoelage: € 9 000,00
Gelet op de beslissing van de Kerkraad van Sint-Martinus Moorslede van 10 juni 2024 betreffende goedkeuring van het budget 2025 en het gunstig advies van het erkend representatief orgaan;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 12 september 2024 houdende goedkeuring wijziging meerjarenplan;
Art. 1. - De raad neemt akte van het budget 2025 van de kerkfabriek Sint-Martinus Moorslede zoals hier bijgevoegd.
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de heer Provinciegouverneur, dienst kerkfabrieken, Burg 4 te 8000 Brugge.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten dat werd gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012;
Overwegende dat de gemeentelijke toelage voor 2025 bedraagt:
- Exploitatietoelage: € 225 025,09 (waarvan € 209 070,81 ten laste van de gem. Moorslede)
- Investeringstoelage: € 0,00
Gelet op de beslissing van de Kerkraad van OLV Onbevlekt Ontvangen Dadizele van 3 juni 2024 betreffende goedkeuring van het budget 2025 en het gunstig advies van het erkend representatief orgaan;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 12 september 2024 houdende goedkeuring wijziging meerjarenplan;
Art. 1. - De raad neemt akte van het budget 2025 van de kerkfabriek OLV Onbevlekt Ontvangen Dadizele zoals hier bijgevoegd.
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de heer Provinciegouverneur, dienst kerkfabrieken, Burg 4 te 8000 Brugge.
Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, gewijzigd bij decreet van 6 juli 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten dat werd gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012;
Overwegende dat de gemeentelijke toelage voor 2025 bedraagt:
- Exploitatietoelage: € 38 549,86 (waarvan € 33 041,09 ten laste van de gem. Moorslede)
- Investeringstoelage: € 0,00
Gelet op de beslissing van de Kerkraad van St. Theresia Slyps van 4 juni 2024 betreffende goedkeuring van het budget 2025 en het gunstig advies van het erkend representatief orgaan;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad, in zitting van 12 september 2024 houdende goedkeuring wijziging meerjarenplan;
Art. 1. - De raad neemt akte van het budget 2025 van de kerkfabriek St. Theresia Slyps zoals hier bijgevoegd.
Art. 2. - Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de heer Provinciegouverneur, dienst kerkfabrieken, Burg 4 te 8000 Brugge.
Eind februari 2024 werd de ARROB 2024/05 houdende richtlijnen betreffende de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties in het arrondissement West-Vlaanderen aangepast en nadien verspreid. Deze ARROB treedt in principe in werking op 1 juni 2024. Verschillende steden en gemeenten zijn bezig met de opmaak van een protocol dat nodig is om toepassing te kunnen maken van GAS 2, GAS 3 en GAS 4 in de stad/gemeente.
Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (GAS- wet);
Gelet op artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op het Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met een automatisch werkende toestellen;
Gelet op de Arrondissementele Omzendbrief WVL 2024/05 van de procureur des Konings van West-Vlaanderen houdende richtlijnen betreffende de toepassing van de Gemeentelijke Administratieve Sancties in het arrondissement West-Vlaanderen,
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 23 december 2021 tot vaststelling van het politiereglement op het stilstaan en parkeren;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 18 februari 2016 tot vaststelling van het reglement betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 18 februari 2015 tot aanstelling van een sanctionerend GAS-ambtenaar van lokaal bestuur Moorslede;
Gelet op het voorstel van protocol;
Raadslid Ward Gillis vraagt wat met de GAS boetes tussen september en oktober waarbij er geen protocol meer is.
De algemeen directeur antwoordt dat de ingangsdatum van het protocol werd opgeschoven naar 1 oktober 2024 en zelfs mogelijks naar 1 januari 2025;
Art. 1. - De Raad keurt het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor gemengde inbreuken goed.
Art. 2. - Afschrift van dit protocol wordt overgemaakt aan de Procureur Des Konings van het parket West-Vlaanderen.
Gelet op artikel 41, tweede lid, 10° van het Decreet Lokaal Bestuur (of artikel 56, §3 of § 4 GD);
Gelet op de wetgeving op de overheidsopdrachten, inzonderheid op de artikelen 2, 6°, 43, § 1, tweede lid en 47 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;
Gelet op de principiële beslissing van de raad van bestuur van Cipal dv van 27 april 2023 tot gunning via een openbare procedure van de overheidsopdracht waarvan het voorwerp bestaat uit “Verwerving van ict-infrastructuur en bijhorende dienstverlening”;
Gelet op de in uitvoering van deze beslissing door de raad van bestuur van Cipal dv goedgekeurde opdrachtdocumenten, inzonderheid:
Gelet op de beslissing van de raad van bestuur van Cipal dv van 20 juni 2024 waarbij voornoemde opdracht wordt gegund aan Dustin Belgium nv met maatschappelijke zetel te Wingepark 5B, 3110 Rotselaar;
Overwegende de voornoemde opdracht van Cipal dv “Raamovereenkomst voor de verwerving van ict-infrastructuur en bijhorende dienstverlening” (Bestek nr. CSMRTINFRA23) is een raamovereenkomst met één leverancier en Cipal dv treedt hierbij op als aankoopcentrale in de zin van artikelen 2,6° en 47 van de wet van 17 juni 2016;
Overwegende de gemeente kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de aankoopcentrale gebruik maken waardoor zij/het krachtens artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren;
Overwegende dat het is aangewezen dat de gemeente gebruik maakt van de aankoopcentrale om volgende redenen:
Overwegende dat de gemeente niet verplicht is tot enige afname van de raamovereenkomst (geen afnameverplichting);
Overwegende dat de nodige budgetten beschikbaar zijn;
Art. 1. - De gemeente doet een beroep op de aankoopcentrale van Cipal dv voor de aankoop van ICT- infrastructuur aangeboden via de raamovereenkomst “Raamovereenkomst voor de verwerving van ict-infrastructuur en bijhorende dienstverlening” (Bestek nr. CSMRTINFRA23).
Art. 2. - het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering.
Gelet op het feit dat Moorsledegem geen gebruik meer maakt van het gebouw waarin het opvanginitiatief van De Pagadder werd georganiseerd;
Gelet op het feit dat de staat van het gebouw impliceert dat er grondige renovatiewerken zouden moeten gebeuren om het pand terug gebruiksklaar te maken;
Gelet op het feit dat het gebouw na verhuis van De Pagadder eigenlijk geen dienst meer kan doen voor de gemeente;
Gelet op art. 41 van het Decreet Lokaal Bestuur;
Gelet op de principebeslissing van het schepencollege dd. 11 maart 2024 tot verkoop van het gebouw Pagadder, Ledegemstraat 38 te 8890 Moorslede;
Gelet op het schattingsdossier opgemaakt door de dienst vastgoedtransacties;
Art. 1. - De verkoop van een woning, gelegen in de Ledegemstraat 38, sectie A nummer 968 S P0000 met een totale oppervlakte volgens kadaster van één are drieëndertig centiare (1a 33ca) wordt goedgekeurd.
Art. 2. - De gemeente zal overgaan tot de verkoop met opbod van het onroerend goed vermeld in de ontwerpakte met referte 17009-001, opgemaakt door de Dienst Vastgoedtransactie van de Vlaamse Overheid.
Art. 3. - De minimale verkoopprijs per goed werd bepaald op vijftienduizend euro (€ 15 000,00).
Art. 4. - De Dienst Vastgoedtransacties van de Vlaamse Overheid wordt gemachtigd om verkoopprocedure te organiseren, de authentieke akte te verlijden, en de gemeente hierbij te vertegenwoordigen.
Art. 5. - Het voorgelegde ontwerp van verkoopakte wordt goedgekeurd en blijft aan huidige beslissing gehecht om er één geheel mee uit te maken.
Art. 6. - De financieel directeur wordt gemachtigd om ontslag van ambtshalve inschrijving te geven na betaling van de koopsom.
Op 3 februari 2023 bekrachtigde de Vlaamse Regering het decreet over de regiovorming en tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, hierna het Regiodecreet genoemd. Het Regiodecreet zorgt voor de decretale verankering van de referentieregio’s en definieert het concept, het toepassingsgebied, de principes en de gevolgen van regiovorming.
Gelet op het decreet over regiovorming en tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur d.d. 3 februari 2023, met in het bijzonder artikel 8: "De regiowerking wordt maandelijks ingeschreven op de agenda van het college van burgemeester en schepenen. De voorzitter van de gemeenteraad schrijft de regiowerking minstens twee keer per jaar in op de agenda van de gemeenteraad. Met behoud van de toepassing van artikel 389, tweede lid, van het decreet van 22 december 2017 waakt de gemeenteraad of diezelfde gemeenteraadscommissie over de afstemming van het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op de regiowerking."
Regioconform samenwerken impliceert dat gemeenten hun intergemeentelijke samenwerkingsverbanden organiseren binnen de grenzen van hun eigen referentieregio. Supraregionale samenwerking, namelijk samenwerking tussen 2 of meer referentieregio’s in hun geheel, blijft mogelijk.
Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die opgericht worden vanaf de inwerkingtreding van het decreet, zullen zich meteen aan de referentieregio’s moeten conformeren. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die voor die datum opgericht zijn, moeten uiterlijk 31 december 2030 in overeenstemming zijn met de principes van regioconform samenwerken. Afvalintercommunales krijgen tijd tot 31 december 2036 om zich te organiseren volgens de referentieregio’s.
Het Regiodecreet bevat een stimulans voor samenwerking tussen lokale besturen binnen eenzelfde referentieregio op het vlak van personeelsmobiliteit: de regiomobiliteit.
Daarnaast introduceert het Regiodecreet 2 bijkomende instrumenten voor democratische legitimiteit van de regiowerking (naast de bestaande in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur). Enerzijds wordt de regiowerking een vast maandelijks punt op de agenda van het college van burgemeester en schepenen, anderzijds wordt de regiowerking minstens tweemaal per jaar op de agenda van de gemeenteraad geplaatst.
Het Regiodecreet wijzigt tot slot ook het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. Vanaf 1 januari 2024 wordt zowel voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden als voor de verenigingen en vennootschappen voor maatschappelijk welzijn het goedkeuringstoezicht afgeschaft en vervangen door een voorafgaand niet-bindend advies van de Vlaamse Regering. Het goedkeuringstoezicht blijft wel in overgang behouden zolang een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging niet voldoet aan de principes van regioconform samenwerken.
Art. 1. - De gemeenteraad neemt kennis van het samenvattend overzicht van de overleggen binnen Midwest d.d. juni 2024.
Gelet op het reglement van orde betreffende het goedkeuren van de notulen en het zittingsverslag der vorige vergadering, zijnde 20 juni 2024;
Overwegende dat tijdens de zitting geen opmerkingen gemaakt werden;
De notulen en het zittingsverslag der vorige zitting worden goedgekeurd.
Namens Gemeenteraad,
Kristof Vander Stichele
Algemeen directeur
Pol Verhelle
Voorzitter